In deze terugkomende rubriek, staan wij stil bij andere Nederlanders die de kans kregen om deel te nemen in de koningsklasse. Hoewel géén van hen in de buurt kwam van de successen van Red Bull-coureur
Max Verstappen, is het wellicht waardevol om aandacht te besteden aan de mensen waarmee het allemaal begonnen is. Dit keer blikken wij terug op het leven van Jan Flinterman: de gevechtsvliegtuigpiloot met een passie voor snelheid.
Johannes Leonardus "Jan" Flinterman (geboren op 2 oktober 1919 in Den Haag – overleden op 26 december 1992 in Leiden) is één van de allereerste Nederlanders in de
Formule 1. Samen met Dries van der Lof, verscheen hij in 1952 aan de start van de eerste officiële Nederlandse Grand Prix op
Zandvoort. Een publiciteitsstunt. Beide heren hadden zich ingekocht om éénmalig deel te mogen nemen. Flinterman deed dat namens Maserati van het Braziliaanse team Escuderia Bandeirantes.
De Nederlander kwalificeerde zich niet geheel onverdienstelijk tijdens zijn debuut: P15, met drie coureurs achter zich. Zijn race leek te eindigen na zeven rondes, toen zijn achteras het begaf. Echter, hij kon de race vervolgen in de wagen van zijn teamgenoot Chico Landi en kwam uiteindelijk als negende over de finish. Puntenloos weliswaar, maar zeker respectabel.
De gelijkenissen tussen Formule 1-wagens en gevechtsvliegtuigen zijn door de jaren heen alsmaar toegenomen op aerodynamisch vlak, al was daar anno ‘1950 nog niet zoveel sprake van als nu. Echter maakte Flinterman vóór zijn kortstondige F1-carriere furore als gevechtspiloot in de Tweede Wereldoorlog. Zo ontving hij de Orde van Oranje-Nassau voor zijn heldhaftige daden, evenals het Vliegenierskruis.
Ook zette hij een aantal Nederlandse (nationale) snelheidsrecords op zijn naam. Flinterman overleed in 1992, maar verdient sowieso een vermelding in de geschiedenisboeken voor zijn vluchtige bijdrage aan Formule 1 in Nederland én ook evengoed aan onze vrijheid.