De Formule 1 heeft lange tijd een haat-liefde verhouding gehad met de Verenigde Staten. NASCAR, IndyCar; dat waren de raceklassen waar de Amerikanen naar keken. Formule 1? Dat was een speeltje uit Europa, met wedstrijden die op onoorbare tijden bij de Amerikaanse televisiekijker binnenkwam. Als ze al binnenkwamen.
Mede dankzij de Netflix-serie Drive to Survive is de belangstelling voor de Formule 1 in de Verenigde Staten significant toegenomen. Toch ook het Circuit of the Americas heeft daar een belangrijke rol in gehad. Na het bandendrama in 2005 op het circuit van Indianapolis - waar de teams met Michelin-banden uit voorzorg na de opwarmronde de wedstrijd staakten - was er helemaal geen interesse meer in F1. Amerika was de Formule 1 totaal beu, en onder leiding van toenmalig eigenaar Bernie Ecclestone kon de F1 dat eigenlijk verder weinig schelen.
De eigenaren en promotor van COTA - zoals het circuit in de volksmond heet - durfde het toch aan om de Formule 1 vanaf 2012 terug te ontvangen in de States. De layout van het circuit is door Hermann Tilke ontworpen met het oog op de rentree van de koningsklasse. Al direct werd gesteld dat COTA ‘één van de meest spectaculaire circuits’ ter wereld zou worden, een garantie voor mooie wedstrijden.
Ja, er is ook de nodige tegenslag geweest. Zo liet de lokale politiek in 2015 plotsklaps weten zes miljoen dollar minder dan afgesproken bij te dragen, waardoor er een flink financieel gat ontstond. Bovendien was er dat jaar orkaan Patricia, die ervoor zorgde dat over drie dagen ‘slechts’ 224.000 toeschouwers de toegangspoorten passeerden. Om een idee te geven: in 2024 worden over drie dagen bijna een half miljoen mensen verwacht.
Toch bleef de organisatie stug volhouden, en inmiddels is dus de beloning daar. Kaartjes zijn nauwelijks aan te slepen, elk seizoen is er meer en meer vraag naar. Houd daarbij in het achterhoofd dat het goedkoopste ticket 550 dollar (!) is, dan is het niet lastig om uit te rekenen hoeveel er minimaal aan ticketinkomsten is: 275 miljoen dollar. En dat zou het getal zijn als alle bezoekers General Admission tickets zouden kopen…
Inmiddels is de Formule 1 zó door de Amerikanen omarmd, dat er al drie Grands Prix in het land zijn. Ook in Miami en met name Las Vegas zijn de prijzen van de kaartjes torenhoog, maar het lijkt niet te deren. De Amerikanen komen toch wel; zich vergapen aan de Netflix-sterren Guenther Steiner, Daniel Ricciardo, Lewis Hamilton en Max Verstappen. Dat daar een kleffe hamburger van twintig dollar en een cola voor tien dollar bij hoort, is evenmin een probleem.
De Formule 1 heeft het de VS ondertussen ook omarmd, want die Amerikaanse fans betekent ook extra geld in het laatje. Alleen op een tweede Amerikaans F1-team zit nog niemand in de F1 te wachten. Maar hé, er is niets zo veranderlijk dan de relatie tussen de Verenigde Staten en de Formule 1.