Andy Cowell, de CEO en teambaas van het Aston Martin F1 Team, heeft torenhoge ambities. Niets minder dan de wereldtitels in de Formule 1 zijn het doel. Tijdens een exclusief gesprek met GPblog sprak de Brit over de weg daarnaar toe; door te pionieren, het maximale uit mensen halen en het opbouwen van een hechte band met Honda.
Opeens ging bij Andy Cowell de telefoon. Lawrence Stroll, de grote baas van het Aston Martin F1 Team, hing aan de lijn en hij had één simpele vraag voor de Brit, die met name furore maakte als drijvende kracht achter het motorenproject van Mercedes: Heb je interesse om bij het meest ambitieuze team op de grid aan de slag te gaan? “Het was een eenvoudig besluit om ja te zeggen en hem te helpen het team te laten ontwikkelen. Het is een zeer opwindende tijd momenteel”, vertelt Cowell, tijdens een exclusief interview met GPblog.
Aston Martin groeit namelijk als kool; qua faciliteiten en personeel. Nu is het voor Cowell zaak om iedereen op een zo efficiënt en duidelijke manier te laten werken aan de ultieme droom: wereldkampioen in de Formule 1 worden. Precies zoals hij eerder deed bij Mercedes. “Ik geniet hiervan. Ik hou van het werken met Lawrence. Hij is een zeer gedreven, ambitieuze en intelligente persoonlijkheid.”
Als de Brit vervolgens uitlegt wat hem zo aantrekt in zijn job, volgt een uitgebreid antwoord, waar de passie voor de sport vanaf spat. “Het gaat erom met een groep mensen samen te werken, een organisatie neer te zetten en een manier van werken te bedenken waarbij een groep mensen meer bereikt dan ze ooit voor mogelijk hadden gehouden. Je weet dat die groep mensen het onmogelijke mogelijk maakt. Dat is wat ik zo mooi vind. Ik hou van uitdagingen waarbij mensen hun wenkbrauwen fronsen als je zegt wat het doel is, maar na verloop van tijd bereik je het.”
Hindernissen worden genomen, problemen worden opgelost. Dat is het werken als teambaas in de Formule 1, zeker bij een groeiend team als Aston Martin. Cowell vervolgt: “Ik hou ook van de technologie, of het nu gaat om de mechanische kant, de structuren, de materialen, de elektronica, de aerodynamica, de menselijke interactie van een coureur in de machine. Tijdens de kwalificatie, de druk van de kwalificatie, het endurance van een race. Ik vind dat allemaal geweldig.”
Wel is er bij Aston Martin een nieuw aspect bijgekomen in zijn werkzaamheden. Na jaren relatief op de achtergrond te hebben gewerkt, is hij als teambaas hét gezicht van de organisatie. Daar is Cowell zich niet anders door gaan gedragen. “Je neemt de rol op je, je schuwt verantwoordelijkheden niet en je doet je best. Je praat open en eerlijk zonder geheimen te verklappen.”
“Ja, de rol naar buiten toe is uitgebreider en je weet dat er meer externe partijen hier zijn dan bij Mercedes. Kijk maar naar het aantal partners dat we hebben, 28 geloof ik, die ons hun namen toevertrouwen. Wij streven ernaar een snelle raceauto te maken, zodat hun namen over de hele wereld bekend worden. Maar daarachter zitten 412 miljoen fans te kijken.”
Het verhaal dat partners en fans te horen krijgen van Aston Martin is volgens Cowell kristalhelder: een team dat nagenoeg failliet was om te bouwen tot een powerhouse in de sport, waarbij kosten noch moeite worden gespaard. “Het doel is om een snelle raceauto te creëren die, vergeleken met de andere negen raceauto's, tijdens de kwalificatie en in een race, de snelste wagen is.”
“Onze missie is om dat 24 races te doen en daarmee het constructeurs- en coureurskampioenschap te winnen. En dat niet alleen in één jaar, het is geen investering voor één periode. De investering die Lawrence heeft gedaan, is er voor meer dan één jaar.”
Streven naar perfectie is wat Cowell doet, al beseft hij dat dit daadwerkelijk bereiken een enorme uitdaging is. Maar, zo zegt de Brit: “Als de prestaties van alle afdelingen verbeteren en we beter presteren dan onze tegenstanders, dan zal onze raceauto sneller verbeteren dan die van onze concurrenten en zullen we ze één voor één inhalen.”
“Wat de andere negen teams doen, valt buiten onze invloedssfeer. Maar weet je, als we het beter doen, halen we ze in en komen we vooraan. En dan komt het echt lastige punt: je moet als team dan een pionier zijn, waarbij je niet naar anderen kunt kijken. Je moet zelf met innovaties komen en ik ben er een groot voorstander van om die mentaliteit vanaf dag één te hebben. Innoveer, presteer als afdeling, doe dat sneller dan anderen, en je zal sneller verbeteren, je zal vooraan komen en vooraan blijven.”
Het zijn de eigenschappen die volgens Cowell passen bij het DNA van Aston Martin; obsessief bezig zijn met verbeteringen, met innovatie, met de beste zijn. Daar passen nieuwe mensen als Adrian Newey en Enrico Cardile prima bij, denkt de teambaas.
“In teamsporten draait het erom een groep mensen te laten samenwerken; creatief, gedreven, eerlijk, nederig en zelfbewust. En dus geloof ik dat zowel Adrian als Enrico van deze omgeving zullen genieten. Weet je, ze komen erbij vanwege de visie die Lawrence heeft uitgestippeld en na wat ze in gesprekken hebben gehoord over onze werkwijze.”
Met Newey en straks ook Cardile binnenboord heeft Aston Martin qua personele versterking een grote slag geslagen. Met Honda als leverancier van de motoren is het team bovendien vanaf 2026 ‘een fabrieksteam’. Dat de samenwerking met Honda werd verkozen boven het zijn van een klantenteam van - zoals nu - Mercedes, is niet toevallig.
“De meeste kampioenschappen worden gewonnen door fabrieksteams met toegewijde partnerschappen en een sterke infrastructuur. Hun eigen windtunnelsimulator, jij ontwerpt alles zelf. Dus de samenwerking met Honda is uitzonderlijk goed nieuws. Het is een geweldige situatie, het is een geweldige organisatie om mee samen te werken.”
Met Red Bull had Honda veel succes, na eerder een moeizame periode bij McLaren te hebben gehad. Cowell heeft voor ogen hoe hij denkt dat ook de jaren met Aston Martin een succes gaan zijn. “Voor mij draait het om een open, transparante manier van werken. Wanneer engineers samenwerken, ongeacht de vraag, zolang deze relevant is voor het onderwerp, dan moet er een technisch antwoord komen, moet er aan tafel openheid zijn, en dan werkt de relatie op zeker, ja.”
“Ik hoop dat ik kan helpen met de reis die we samen maken, omdat ik nog elke dag leer over de wereld van de raceauto; de technologie, de technische aanpak die daarbij komt kijken. Vanuit mijn vorige leven, op de motorenafdeling en de technologie en aanpak daar, kan ik alles hopelijk van beide kanten bekijken. Ik kan uitleggen waarom men een bepaald voorstel heeft. Ik kan dat uitleggen aan iedereen aan de tafel, helpen met de communicatie. Dat is de sleutel in de samenwerking.”
Dit interview is mede geschreven door Tim Kraaij.