F2 -baas behoedzaam na gestegen interesse: ‘Het kan een cyclus zijn’
Wereldwijd neemt de populariteit van de Formule 1 toe, en in het kielzog proberen de klassen in het voorprogramma hun graantje van het succes mee te pikken. Ook voor de Formule 2 en Formule 3 groeit de belangstelling, maar dat leidt er zeker niet toe dat bij de teams in deze series het geld nu tegen de plinten klotst.
Over de exacte kosten voor het runnen van een Formule 2-team is weinig bekend. Rond de vier à vijf miljoen dollar per jaar is een gangbare schatting. Een groot deel van het budget wordt bijeengebracht door de coureurs en hun sponsoren. Het fenomeen ‘pay driver’ is in de juniorklassen namelijk nog steeds volstrekt normaal. Het geld dat de F2 en F3 als serie door hun alliantie met de Formule 1 verdienen, wordt veelal voor logistieke zaken gebruikt.
Logistieke kosten vergoed
Zo verzorgt en betaalt de organisatie het vervoer van alle spullen en het teampersoneel naar wedstrijden waarvoor het vliegtuig nodig is. Binnen Europa rijden de teams met hun eigen vrachtwagens naar de circuits, maar voor bijvoorbeeld Azerbeidzjan, Bahrein, Saoedi-Arabië en vanaf dit seizoen Melbourne is een dure vlucht onontkoombaar.
Bovendien, zo reageert Bruno Michel (CEO van F2 en F3) tijdens een persgesprek op een vraag van GPblog, compenseert zijn organisatie de teams voor de kosten die de steeds uitgebreidere kalender met zich meebrengen: “Het (de extra races) maakt de seizoenen veel aantrekkelijker. We racen ook op interessante circuits die de coureurs leuk vinden en goed zijn om ervaring op te doen.”
Profiterend van de trend
De races van de Formule 2 en Formule 3 zijn de laatste jaren steeds zichtbaarder bij het grote publiek. Bovendien breekt er steeds meer talent door, voor wie niet eens altijd plaats is in de Formule 1. “Ja, we profiteren van de algemene trend die autoracen heeft. F1 heeft een inkomstenniveau dat niet te vergelijken is met de F2 en F3. We moeten nog steeds heel voorzichtig zijn.”
Michel loopt al behoorlijk wat jaren mee. Hij weet dat de huidige interesse op enig moment kan afnemen. “Dat hebben we in het verleden gezien”, zegt de CEO. “Het kan een cyclus zijn. We hebben enkele fantastische jaren en dan komen enkele moeilijkere jaren. We moeten proberen de kosten zo laag mogelijk te houden. Voor de teams is het vinden van coureurs met een fatsoenlijk budget en het aantrekken van sponsoren gemakkelijker dan in het verleden. Laten we desondanks nog steeds voorzichtig zijn.”
Groot gat
De Formule 3 keert dit seizoen voor het eerst sinds 2012 (indertijd onder de naam GP3) terug in Monaco. Zowel de F3 als de F2 zijn dus tevens voor het eerst te gast in Melbourne. De coureurs wacht een vol programma, al valt er in het F2-seizoen een flink gat in het schema op. Tussen het voorlaatste (in Italië) en het afsluitende race-weekeinde in Abu Dhabi zit bijna drie maanden. “Ik ben daar niet gelukkig mee [met het gat]”, zegt Michel. “Of we hebben drie maanden voor het einde van het seizoen een kampioen, of iedereen vergeet wat er in de laatste race op het spel staat. Het is niet goed en het was ook zo vorig jaar.”
“We kijken naar verschillende mogelijkheden om enkele races er tussenin te hebben”, aldus de CEO, die weet dat tussen Monza en Abu Dhabi de Formule 1 te gast is in de Verenigde Staten, Mexico en Brazilië. “Dan komen we terug op de kostenvergelijking. We hebben al vijf ‘fly aways’ in F2. We moeten uitkijken dat we er niet te veel bijdoen. We gaan kijken hoe we het gaan doen (in de toekomst). Het hangt ervan af hoe de F1-kalender er voor 2024 uitziet, dat we kunnen proberen zo’n lange tijd te vermijden. Het is niet goed en we zijn er niet blij mee.”