Hoe beteugel je de uitdagingen van Indy 500? VeeKay legt het uit
Interview
Rinus van Kalmthout, ofwel ‘VeeKay’, start zondag als één van de favorieten aan de Indy 500. De Nederlander is al vier jaar op rij een dominante factor in de kwalificatie van één van de bekendste races ter wereld. Met recht is te zeggen dat VeeKay en zijn team Ed Carpenter Racing de imposante oval in Indianapolis op hun duimpje kennen.
Het racen op een oval is niet voor iedereen weggelegd. Er zijn genoeg coureurs die graag in het IndyCar-kampioenschap op de stratencircuits willen uitkomen, maar hun zitje vervolgens afstaan zodra een race op een oval op het programma staat. VeeKay wil daarvan niets weten. “Het is ook gekkenwerk en ik ben misschien een beetje gek”, zegt hij in gesprek met GPblog. “Je zit zo erg op de limiet en je moet je er heel comfortabel bij voelen. Ik kan nog heel goed blijven denken. Ik zit hier [op een oval] in mijn element, alsof ik ervoor gemaakt ben.”
Samenspel tussen rijder en engineer
Met zijn tweede plaats in de kwalificatie voor de Indy 500 bewijzen zowel team als coureur opnieuw in Indianapolis prima op hun plek te zijn, in een seizoen dat moeilijk op gang kwam. “Het [rijden op Indy] ligt mij heel goed, maar het is ook een specialiteit van mijn team. Ze zijn hier heel goed, de auto ligt goed. Ik denk dat het [samenspel] tussen rijder en engineer hier heel belangrijk is. Er zat voor mij niks meer in [qua prestatie in de kwalificatie].”
Het lijkt wellicht eenvoudig; gas geven en het stuur een beetje naar links houden. Toch bij het snel rondgaan op een oval komt een hoop kijken. “Je bent bezig met zo min mogelijk frictie in de banden te krijgen, zodat ze zo hard mogelijk gaan”, legt VeeKay uit. “Natuurlijk zetten we ook zo min mogelijk downforce op de auto, om zo veel mogelijk snelheid eruit te krijgen. Dus de auto ligt alsof je aan het koorddansen bent. Ik ben zo gefocust dat ik eigenlijk ben vergeten hoe het was tijdens de kwalificatie. Ik weet niet eens of ik heb geknipperd die zestien kilometer.”
Snelste in verkeer
De race is zondag totaal anders dan de kwalificatie, waarin coureurs in hun eentje op de baan zijn. Straks rijden er (waarschijnlijk) 33 auto's tegelijkertijd op het circuit. Tijdens de Indy 500 wil in de beginfase ongetwijfeld niemand vooraan rijden. “Daarom sta ik tweede en kan ik benzine sparen”, lacht VeeKay. "Als je wil weten wie de sterkste auto heeft, moet je kijken naar wie het dichtst achter een voorganger kan rijden. Dan kan je zien welke auto het sterkste in het verkeer is.”
De Nederlander legt vervolgens uit waarom het slimmer is om niet lang op kop te rijden. “De slipstream [van de auto voor je] houdt heel veel wind en frictie tegen. Je gaat dan harder. Als je achter iemand zit, kan je half gas rijden eigenlijk en verbruik je minder benzine. Daardoor wordt het window voor je pitstop groter en heb je meer speling voor wanneer je de pits in moet.”
Veekay gaf al eerder aan wie in zijn ogen de favorieten zijn voor de race van zondag. “Het belangrijkste is geduld bewaren en zorgen dat ik de eerste 150 ronden doorkom. De laatste vijftig ronden gaat de knop echt om. Dan wordt het echt hard racen en mag je risico nemen. Het is belangrijk dat je vooraan blijft rijden, om op het einde te kunnen strijden. Ik weet zeker dat we een goeie pace hebben. De auto voelt heel goed in het verkeer, ik denk beter dan in kwalificatie-trim.”
Dit interview werd afgenomen door Tim Kraaij