Analyse | Waarom Andretti-Cadillac zich beter op een entree in ’26 richt
Eigenlijk was het niet meer dan een formele opmerking. Bruno Famin, vicepresident van Alpine Motorsport, zei dat de optie op een motorendeal met Andrett-Cadillac was verlopen, maar dat wil allerminst zeggen dat het Franse merk niet met de Amerikanen bij hun mogelijke entree in de F1 in zee gaat. Integendeel. Wel tonen de uitspraken van Famin aan hoe lastig het voor Andretti-Cadillac gaat zijn om in 2025 op de Formule 1-grid te staan.
Op de avond dat Andretti bekendmaakte een partnership aan te gaan met Cadillac (onderdeel van General Motors), liet het Amerikaanse automerk exclusief aan GPblog weten dat de motoren van het nieuwe F1-team geleverd zouden worden door Alpine. Cadillac sloot zeker niet uit op termijn zelf de powerunits voor het Andretti-team te bouwen, maar voor 2025 - het beoogde jaar van de entree in de Formule 1 - was het daarvoor te vroeg: de juiste mensen én de faciliteiten ontbraken.
Logisch dat Andretti afwacht met Alpine
Dat de optie nu is verlopen, zegt over een uiteindelijke samenwerking weinig tot niets. Nog steeds is het de bedoeling dat Alpine en Andretti-Cadillac samen gaan werken, indien de Amerikanen in 2025 mogen deelnemen aan het Formule 1-kampioenschap. Dat de optie niet gelicht kón worden, is volstrekt logisch: De toelatingsprocedure van eerste de FIA en nu FOM/Liberty Media duurt veel en veel langer dan oorspronkelijk het plan was, en Andretti-Cadillac gaat natuurlijk geen deal sluiten (voor veel geld) als er zelfs een greintje onduidelijkheid bestaat over toetreding tot de F1.
Als er groen licht komt, dan zullen Alpine en Andretti-Cadillac elkaar alsnog vinden. Zou een deal om de een of andere manier tussen de beide partijen onmogelijk blijken, dan nog is het nagenoeg zeker dat Andretti in 2025 met Alpine-motoren gaat rijden. Alle tot de Formule 1 toegelaten teams hebben namelijk het recht op een motorenleverancier.
Oude F1-regel treedt in werking
Als met geen van hen een overeenkomst kan worden afgesloten, dan treedt een oude regel namelijk in werking: in dat geval krijgt de motorenleverancier die de minste teams bevoorraadt de opdracht om de powerunits aan Andretti-Cadillac te leveren. En in dit geval is dat Alpine. De Fransen doen er verstandig aan een deal met Andretti-Cadillac te sluiten, want het kan zomaar zijn dat de FIA bij dwang besluit een lagere vergoeding dan eigenlijk gewenst toe te kennen voor de motorendeal. Dat risico zal Alpine nooit willen lopen.
Wel zou Andretti-Cadillac zich langzaam moeten afvragen of het niet beter is om zich te richten op een entree in de Formule 1 in 2026 - en dus niet in ’25. Naar verwachting is het dichter bij de start van volgend seizoen dan tegen het einde van het huidige, voordat er een definitieve beslissing van Formule One Management (FOM) en Liberty Media komt over goedkeuring van het Andretti-bid. Als het antwoord positief is, dan heeft Andretti-Cadillac een betrekkelijk korte tijd om zich te prepareren voor het F1-avontuur. Eigenlijk té kort.
Andretti op achterstand?
Het is algemeen bekend dat je niet van de ene op de andere dag een F1-team opzet en een competitieve auto bouwt. De kans dat Andretti-Cadillac in ’25 met een niet zo’n sterk pakket het seizoen start, is meer dan reëel. Rondrijden op grote achterstand van de rest zou voor de critici exact het bewijs vormen dat Andretti-Cadillac géén toegevoegde waarde voor de sport heeft. Veel slimmer zou het zijn om pas in 2026 toe te treden, als de reglementen bovendien ingrijpend op de schop gaan. Een jaar wachten kan ook nog eens zeer goed uitpakken in de keuze voor een motorenleverancier.
Tenslotte komen Audi en Honda vanaf 2026 in de Formule 1 als motorenleverancier erbij. Zij gaan elk één team van powerunits voorzien. Interessant voor Andretti, dat vanaf dat jaar dus ook meer opties heeft dan Alpine alleen. In dat geval is de verlopen optie van Alpine nóg meer een zege dan een verlies.