Formule E overvleugelt de Formule 1? Waarom dat best realistisch is
De woorden van Sylvain Filippi, teambaas van Envision Racing in de Formule E, waren lichtelijk overdreven. Anders dan de Fransman wil doen geloven, zal de vierde generatie Formule E-auto’s, die in 2027 worden geïntroduceerd, de Formule 1 niet overvleugelen. Desondanks moet de F1 wel oppassen, want de kans dat elektrische wagens de autosport op een later moment wel degelijk gaan domineren, is reëel.
Soms wordt er lacherig gedaan over de Formule E. Veredelde stofzuigers wordt er dan gezegd. Of: ze gaan niet zo hard. Inderdaad is er nog een hoop te verbeteren aan de elektrische klasse, die inmiddels zijn tiende seizoen is ingegaan. Maar wat een vooruitgang is er het afgelopen decennium geboekt. Denk eens terug aan de allereerste Formule E-auto’s en dan aan de huidige generatie; de evolutie is enorm. Waar in de beginjaren tijdens een race van auto gewisseld diende te worden - omdat de batterij drie kwartier racen niet trok - is het nu mogelijk om de race zonder wissel te voltooien.
Waarom Formule E niet zo snel is als Formule 1
Jazeker, de Formule E-auto’s halen niet de snelheden die Formule 1-auto’s wel halen, al kunnen ze 320 kilometer per uur aantikken. Dat heeft verschillende oorzaken: allereerst rijden de wagens niet op slicks, maar gebruiken ze Hankook-banden, die gelijkenissen hebben met ‘gewone’ autobanden. Dat is vanuit milieuoverwegingen een bewust besluit geweest. Bovendien is de Formule E veelal te gast op stratencircuits, waar doorgaans lagere, gemiddelde snelheden zijn dan op ‘normale’ circuits.
Op dit moment is het managen van de energie om een race van 45 minuten door te komen noodzakelijk, omdat de gebruikte batterijen nog een groot pijnpunt zijn. De techniek is simpelweg nog niet zo ver dat met FE-wagens anderhalf tot twee uur op volle snelheid gereden kan worden. Ga er maar van uit: het moment dat dit wel mogelijk is, komt er aan. Heel snel waarschijnlijk. Zo bezien kan de Formule E zeker een concurrent van de Formule 1 worden.
Domenicali gelooft er niet in
Stefano Domenicali, de CEO van de Formule 1, liet ergens vorig jaar optekenen dat de sport nooit volledig elektrisch wordt en de F1 altijd met verbrandingsmotoren blijft rijden. Voor de puristen klonk dat als muziek in de oren. Toch is dit een belofte die de Italiaan niet kan doen. Sterker nog, de kans dat de Formule 1 op enig moment elektrisch wordt, is aannemelijk. Nieuwe consumentenauto’s moeten in de Europese Unie vanaf 2035 namelijk emissievrij zijn en vanaf 2030 schoner. Dat betekent dat een groot deel van het mondiale wagenpark uit elektrische voertuigen gaat bestaan. Een hoop autofabrikanten zijn inmiddels de switch daartoe aan het maken.
De Formule 1 is voor fabrikanten om een aantal redenen altijd interessant geweest. Allereerst biedt F1 een uitstekend marketingplatform voor een automerk. Daarnaast zien de fabrikanten de sport als een proeftuin voor het consumentenvervoer. Juist daar kan over vijf of tien jaar de crux komen te zitten: een fabrikant als Mercedes heeft vanaf 2030 alleen maar elektrische auto’s in het assortiment, wat heeft het dan voor zin om honderden miljoenen te investeren in een verbrandingsmotor voor de Formule 1? De technieken die daarvoor worden ontwikkeld, kunnen niet meer worden gebruikt voor de straatauto’s.
Filippi heeft zeker een punt
Filippi heeft dus wel degelijk een punt: er kan een moment komen dat fabrikanten de autosportactiviteiten meer willen laten aansluiten op wat er wordt gedaan voor de consument, en op dit moment is de Formule E dan de meest voor de hand liggende serie om in te stappen. Het is een risico waar de Formule 1 zich ongetwijfeld van bewust is en over nadenkt. Dus Verstappen ooit in een elektrische Red Bull? Het is een optie.