Verstappen ging naar F1, Ocon moest racen bijna opgeven: 'Niet eerlijk'

Ocon en Verstappen troffen elkaar in 2011 voor het eerst, in de karting. "Toen we met mijn vader tegen hem en zijn vader reden, was iedereen toen een beetje bang voor Jos en Max. Omdat Jos eerder in de Formule 1 reed", aldus de inmiddels 27-jarige coureur. De Nederlanders werden als gevaarlijk duo bestempeld. Van Max was bekend dat hij getalenteerd was en zijn vader als engineer had natuurlijk ook veel verstand van zaken.

Drie jaar later troffen Verstappen en Ocon elkaar opnieuw, dit keer in de Formule 3. Laatstgenoemde won de titel, maar het was Verstappen die de meeste indruk maakte. In ieder geval op Helmut Marko. De Red Bull Racing-adviseur twijfelde geen moment en bood hem een F1-zitje bij Toro Rosso aan. Voor Ocon zat dat er niet in en hij ging rijden in het GP3-kampioenschap, al had het weinig gescheeld of zijn carrière had erop gezeten.

'Niet eerlijk'

"Het zijn dingen waar we geen controle over hadden, laten we zeggen", stelt Ocon. "En dat is het moment waarop ik eigenlijk op het punt stond om bij mijn vader te gaan werken als monteur. Het programma waar ik in zat, dat Lotus F1 Team Junior en Gravity Sport Management heette, had geen geld om door te gaan. In de overgang van 2014 naar 2015 zat ik constant aan de telefoon met Toto [Wolff] om te vragen of er een oplossing voor mij was. Ik heb hem dat jaar namelijk ontmoet, omdat ik met een Mercedes-motor in de Formule 3 had gewonnen. Ja, ik was toen erg pissig."

Ocon had het er lastig mee. "Het was heel lastig. Heel moeilijk omdat het voor mij niet eerlijk was. Ik zeg niet dat ik naar de Formule 1 zou gaan, want ik heb altijd geloofd dat mijn tijd zou komen. Maar op dat moment wist ik niet eens zeker of ik wel door zou gaan met racen. En voor mij was dat niet eerlijk." Terwijl Verstappen dus in 2015 op het hoogste niveau uitkwam, moest Ocon (terwijl hij Max had verslagen) bijna zijn racehelm aan de wilgen hangen.

Onzekerheid alom

De weg naar de Formule 1 werd gekenmerkt door onzekerheden die het moeilijk maakten om steeds het maximale te bereiken. "Ik denk dat de uitdaging meer voortkomt uit... het niet altijd weten en de onzekerheid over de toekomst. Dat is waar ik eigenlijk mijn hele leven al mee groei. En het is altijd zo geweest, dat is het, daar moet ik voor vechten. En niet tevreden zijn is een kracht van mij geweest om altijd op een beter niveau te kunnen presteren. Dus daar ben ik niet bang voor."

Veel coureurs zouden altijd bang zijn voor dit soort problemen. En zeker, de teamgenoot dingen en de gevechten met Max, we zijn nooit in staat geweest om in dezelfde competitie te vechten. Niet in de Formule 1 omdat Max een winnende auto had en ik een wagen die slechts goed was voor het middenveld. Dus je wilt altijd iedereen verslaan tegen wie je racet. Je moet goed samenwerken met je teamgenoten, zodat het team de auto naar een betere plek kan brengen. Maar op de baan moet je voor iedereen finishen. Het maakt niet uit of het je teamgenoten zijn of iemand anders met wie je vecht. Je moet als eerste finishen", besluit Ocon.