Verstappen had eindelijk weer een goed gevoel: ‘Toen was de auto ook goed’

Gravend in zijn geheugen zegt Verstappen, tegen onder andere GPblog: “Eigenlijk Oostenrijk, daar was de auto over één ronde heel goed. En dan de race niet zo. Maar dat was eigenlijk de laatste keer waar ik dacht van: “Ja, wauw, dat was wel goed’. En nu, het gat is natuurlijk heel klein, maar in ieder geval goed genoeg om voor pole te gaan.”

Zoals Verstappen eerder aangaf was het lastig de vinger te leggen op wat er dan anders was gedaan in vergelijking met de sprintrace, waarin de Nederlander juist nauwelijks snelheid had. In het algemeen wees hij op ‘de setup’, als reden. Zo’n groot verschil kan een waarschijnlijk kleine afstelling dus maken.

Hoe krijg je grip op de bolide?

Met de huidige generatie F1-auto’s hebben meer teams moeite om grip te krijgen op hun auto; de ene keer top, de andere keer niet. Waar dat aan ligt? “We veranderen de setup en opeens gaat het dan een stuk beter. Dus er zullen ook soms in de setup wat dingen zitten, maar ook heel veel in de banden. Om die op de juiste temperatuur te krijgen. Want bijvoorbeeld, ik deed maar één run, twee rondjes. De anderen deden dan weer twee runs. Er zit heel veel verschil in hoe je het benadert soms”, reageerde Verstappen op een vraag van GPblog.

Uiteraard speelt ook de hoeveelheid benzine aan boord een rol. In Q3 begon Verstappen uiteraard aan zijn eerste run met meer brandstof dan tijdens zijn tweede run, na twee afkoelronden. “En eigenlijk die tijd wat ik vond, is dan ook wat je aan benzine verliest”, aldus Verstappen, die vervolgens kreeg voorgelegd dat het veel op gokken leek. Daarop reageerde hij met: “Ik hou daar alleen niet van. Ik denk dat we gewoon niet hadden verwacht dat het zoveel zou uitmaken. Dat kan soms.”