Waarom Renault eerder achterom zal moeten kijken in plaats van McLaren aanvallen
De onthullingen van de nieuwe Formule 1-wagens en de wintertests staan voor de deur en dat betekent dat het nieuwe seizoen Formule 1 op het punt van beginnen staat. Maar kan Renault in 2020 een rol van betekenis gaan spelen?
Na enkele jaren zonder fabrieksteam actief te zijn geweest in de koningsklasse van de autosport, begon het toch weer te kriebelen bij de Fransen. In 2016 keerde Renault terug en dat deed men met een negende plek in het wereldkampioenschap. Daarna volgde er een respectievelijke zesde, vierde en vijfde plek. Een licht stijgende lijn, maar de top-drie was altijd ver uit zicht.
Na wat opstartproblemen is Renault de afgelopen twee jaar uitgegroeid tot een stabiele subtopper, maar het team van Cyril Abiteboul wil meer. De wereldtitel is het doel, maar die hoop heeft Renault voor 2020 al opgegeven. De focus van de gele renstal ligt namelijk volledig op 2021, het moment dat de nieuwe reglementen in hun intrede doen. Dat zorgt er alleen wel voor dat Renault voor een lastig dilemma is komen te staan deze winter.
Laat Renault 2020 links liggen?
Abiteboul wil het nog net niet hardop uitspreken maar eigenlijk is het komende seizoen een ‘tussenjaar’: “We moeten een balans vinden tussen 2020 en 2021”, zei de Fransman. Het lijkt erop dat er afgelopen maanden vooral hard gewerkt is aan de wagen voor 2021 en dat er vergeleken met de afgelopen jaren minder aandacht is geweest voor de auto die we over twee weken te zien zullen krijgen in Barcelona.
Dat blijkt namelijk uit de volgende uitspraak van Abiteboul: “Ik denk niet dat er een team zo vergevorderd is als wij voor 2021. Maar ik wil niet dat 2021 een excuus wordt als we in 2020 een matig seizoen neerzetten”, is hij duidelijk. De verdeling van de prioriteiten is dus duidelijk.
Het doel voor komend jaar is bepaald op het verslaan van McLaren en het pakken van de vierde plek in het constructeurskampioenschap. Dit zorgt namelijk voor belangrijk extra prijzengeld, geld dat Renault goed kan gebruiken op weg naar hun eerste wereldtitel sinds 2016.
McLaren in het nadeel
Het McLaren van Lando Norris en Carlos Sainz rijdt met motoren van Renault, dus het enige wat de Fransen hoeven te doen om hun doelstelling te behalen, is een beter chassis bouwen. Op dat vlak is Renault flink in het voordeel, want heel belangrijk bij de ontwikkeling van een wagen is dat de motor goed geïntegreerd kan worden in het chassis. Doordat Renault de motor zelf maakt, hebben ze een voordeel, aangezien ze de vormgeving van de motor precies kunnen aanpassen aan het chassis (en vice versa). McLaren moet maar afwachten wat het aangeleverd krijgt en zal daarop de MCL36 pas in een later stadium kunnen aanpassen.
In 2019 faalde Renault ondanks dit voordeel opzichtig. McLaren pakte liefst 54 punten meer en dat betekende het einde van Nick Chester bij Renault. De hoofdontwerper moest zijn biezen pakken. Het is door de Fransen niet met zo veel woorden gezegd, maar de tegenvallende resultaten en de problemen met het chassis zijn naar alle waarschijnlijkheid de oorzaak geweest. De opvolger van Chester is naar verluidt iemand binnen de eigen gelederen. Een topontwerper van buitenaf bleef uit. Organisatorisch moet Pat Fry als technisch directeur voor de nodige rust gaan zorgen, wellicht is dat ook terug te zien in de prestaties op het asfalt.
Concurrentie hijgt in de nek
De top-drie is uit zicht, en doordat McLaren wel meer lijkt te investeren in 2020 lijkt het een moeilijk verhaal te worden voor Renault. Een vijfde plek lijkt het maximaal haalbare. Daarachter moet het zelfs oppassen voor onder andere Racing Point en AlphaTauri, want teambaas Franz Tost gaf al aan dat Pierre Gasly en Daniil Kvyat met een verkapte RB15 zullen komen te rijden en dat de doelstelling van de in Faenza gevestigde equipe een top-vijf plek en het verslaan van Renault is.