Spyker F1: Een ambitieus Nederlands project dat nergens op uitdraaide
De Formule 1 is in de kern een Engelse sport. Dat blijkt wel uit het feit dat de overwegende meerderheid van de constructeurs sinds jaar en dag hun fabrieken tussen London en Birmingham op steenworp afstand van elkaar hebben liggen. Zo nu en dan wordt er door de komst van een buitenlandse investeerder een ander vlaggetje op de auto’s geplakt, wat de schijn van een wereldwijd constructeurskampioenschap wekt.
Zo was ook de Nederlandse vlag een seizoen lang tijdens Grand Prix weekenden op de tijdenlijsten te bewonderen. Het voormalige team van Eddie Jordan verkeerde in 2006 in financiële problemen. De Russische zakenman Alex Schnaider besloot na slechts een jaar dat de aankoop van het team toch niet zo’n goede zet was. Voor het einde van dat seizoen wist hij het team voor iets meer dan 100 miljoen dollar aan een Nederlander te verkopen.
Meer ambitie dan geld
Dat was Victor Muller, die in 1999 met de klassieke naam ‘Spyker’ een sportwagenmerk was gestart. Midland, zoals het team op dat moment nog officieel heette, kreeg dankzij een nieuwe oranje livery in de laatste paar races van 2006 meteen een Nederlands tintje. Omdat Christijan Albers al voor het team reed, leek er een heus ‘Hollands bolwerk’ te ontstaan.
De realiteit is echter dat het team door de financiële problemen op sportief vlak behoorlijk wat snelheid had ingeboet. In de laatste jaren onder Jordan was het team al steeds verder teruggezakt en onder de naam ‘Spyker’ zou men helaas de ondergrens bereiken. De plannen van Victor Muller bleken al snel niet veel meer dan een luchtkasteel en dus moest men roeien met de riemen die het al had.
Ondanks gebrek aan snelheid toch memorabel seizoen
Gedurende de hele eerste seizoenshelft van 2007 reed Spyker F1 kansloos achteraan. Super Aguri was hen met behulp van een jaar oude Honda voorbijgestreefd. Alle hoop op aansluiting was gevestigd op een de door Mike Gascoyne ontwikkelde B-spec van het bestaande chassis. De komst hiervan werd meerdere keren uitgesteld en kwam uiteindelijk pas enkele races voor het einde van het seizoen. Christijan Albers was er toen door budgetproblemen overigens al niet meer bij.
Ondanks de kansloze missie waar men vrijwel elke Grand Prix aan begon, stond het team dat seizoen toch twee keer in de schijnwerpers. Door een geniale beslissing om op regenbanden te starten, reed debutant Markus Winkelhock bij de Grand Prix van Europa tijdelijk aan de leiding van de race. En enkele races later behaalde Adrian Sutil tijdens de Grand Prix van Japan (opnieuw in de regen) een punt.
Het is het enige punt dat ooit door een ‘Nederlands’ team behaald is en eind 2007 werd duidelijk dat dit voorlopig ook zo zou blijven. Men vond in de Indiër Vijay Mallya een man met diepere zakken en met zijn geld wist het team zich als Force India weer op te werken naar het middenveld.