Nürburgring het circuit waar grootheden uitblonken, van Fangio tot Schumi

Algemeen

6 oktober 2020 om 22:00
Laatste update: 6 oktober 2020 om 22:13

De Grand Prix van de Eifel is in naam weliswaar nieuw, een F1-race op de Nürburgring is dat natuurlijk zeker niet. Het circuit kent een extreem lange geschiedenis, waarbij de aard van het oude circuit voor veel hoogte- en dieptepunten opleverde. Van die eerste categorie bespreken we er nu vijf.

1957: De onvoorstelbare rondes van Fangio

De Nürburgring is ouder dan de Formule 1 zelf en dus was het circuit al een klassieker tegen de tijd dat Fangio hier halverwege de jaren 50 furore maakte. Hij won hier ‘slechts’ drie keer, maar deed dat wel met drie verschillende merken, waarbij zijn laatste overwinning in 1957 met Maserati zonder twijfel de mooiste was.

De inmiddels 46-jarige Fangio reed de hele race aan de leiding, maar kwam na een mislukte pitstop als derde terug op de baan, 48 seconden achter de Ferrari’s van Peter Collins en Mike Hawthorn. Wat Fangio vervolgens deed, joeg hem zelf angst aan en hij zwoer dat hij nooit meer zo hard zou rijden.

In de volgende tien ronden verbrak hij het ronde record namelijk negen keer. Zijn snelste ronde was maar liefst acht seconden sneller dan zijn eigen pole tijd. Het was genoeg om de Ferrari’s nog in te halen, maar hij maakte wel zijn eigen belofte waar. Na deze race zou hij namelijk nooit meer een Grand Prix winnen.

De mislukte pitstop van Fangio, Wikimedia Commons

1968: De groene hel

De groene hel is de ontzagwekkende bijnaam voor de Nordschleife, het deel van de Nürburgring dat tot 1976 ook door de Formule 1 gebruikt werd. Het is een bijnaam die het te danken heeft aan Jackie Stewart, die hier in 1968 in de stromende regen de rest van het veld declasseerde. En dat deed hij ook nog met een gebroken pols.

Na een matige kwalificatie (hij startte als zesde) lag hij na de eerste ronde al aan de leiding en een ronde later had hij een voorsprong van 34 seconden. Die zou hij uiteindelijk uitbreiden tot ruim vier minuten. Stewart bewees hiermee dat hij ondanks zijn afkeer voor de ‘gevaarlijke’ Nürburgring niet bang was om hier voluit te gaan.

Stewart in de regen op de Nürburgring, Wikimedia Commons

1999: De grote tombola

De Grand Prix van Europa 1999 zou weleens de F1-race kunnen zijn met de meeste wendingen. Dat begon al bij de start, die de eerste keer mislukte omdat de lampen weigerden uit te gaan. De race die daarop volgde was een waar spektakelstuk waarbij het meerdere keren begon te regenen en de baan ook weer opdroogde.

Die omstandigheden zorgden er mede voor dat de ene na de andere coureur die aan de leiding kwam in de fout ging. Frentzen, Coulthard, Ralf Schumacher, Fisichella, allemaal dachten ze de race te kunnen winnen, maar vielen uit door een crash of technische problemen. Uiteindelijk was het Johnny Herbert in de Stewart die er met de buit vandoor ging.

2005: Raikkönen en McLaren zetten alles op overwinning

Kimi Raikkonen en McLaren waren in 2005 ontegenzeggelijk de snelste combinatie van het veld, maar kenden ook ongelofelijk veel pech. Tegen de tijd dat het F1-circus in 2005 op de Nürburgring was aanbeland, hadden zij al een flinke achterstand opgelopen ten opzichte van Fernando Alonso en Renault.

Er moest dus gewonnen worden en dat leek Raikkonen ook te gaan doen. Tot hij zich bij het inhalen van een achterblijver verremde. Al snel werd duidelijk dat de vlakke kant op de rechter voorband een probleem zou gaan vormen. Met Alonso op de tweede plaats koos het team er echter voor alle risico te nemen voor een overwinning.

Het resultaat moge bekend zijn. Door de hevige trillingen explodeerde in de allerlaatste ronde de voorwielophanging van de MP4-20. Achteraf misschien geen slimme zet, maar het leverde nagelbijtende televisie op.

Kimi Raikkonen, Nürburgring 2005

2006: Nog één keer Schumacher

Een jaar later bevond Michael Schumacher zich in dezelfde positie als Kimi Raikkonen een jaar eerder. Alonso had de eerste races van het seizoen ofwel gewonnen of hij was tweede geworden. Schumacher keek onder andere door een crash in Australië tegen een behoorlijke achterstand aan.

Na een mooie overwinning in Imola, moest de Duitser dat in eigen land eigenlijk herhalen. Alonso had echter pole position getraind en ook tijdens de race leek de Spanjaard volledig de controle te hebben. Tijdens de pitstops liet Schumacher echter nog één keer zien waarom hij een grootheid is.

Terwijl Alonso al naar binnen was gekomen voor brandstof en nieuwe banden, kon Schumacher tegen alle verwachtingen in nog rondenlang doorrijden. Met een vrijwel lege tank reed hij zo snel dat hij de Renault na zijn tweede stop voorbleef. Het luidde een gevecht in dat tot het einde van dat jaar zou voortduren.