2018 was ‘een bitterzoet jaar’ voor
Carlos Sainz. Tegenover elk hoogtepunt van de Spaanse
Formule 1-coureur stond naar eigen zeggen min of meer een flinke dosis pech.
Dat hij volgend jaar in een
McLaren rijdt met Lando Norris als zijn nieuwe teamgenoot in plaats van in een
Renault maakt hem weinig uit, afgezien van het idee dat hij vanwege zijn relatief korte contracten
niet het maximale uit de wagen kan halen.
Aan zijn periode bij Renault houdt hij daarentegen gemengde gevoelens over. Zijn beste resultaat was P5 in Azerbeidzjan, maar daar kwam veel geluk bij kijken. De race op Paul Ricard was voor hem een hoogtepunt toen hij ‘best of the rest’ was, maar een probleem aan zijn MGU-K een einde maakte aan zijn race. Tijdens de Grand Prix van Mexico maakte hij een soortgelijk probleem mee, weliswaar vanwege falende elektronica.
Toch beschrijft Sainz de GP van Japan als de race waar hij het meest trots op is.
“Het was waarschijnlijk mijn beste raceweekend”, vertelde hij aan
Motorsport.
“Ik heb een punt gescoord, naar mijn idee alles uit de wagen gehaald en vier of vijf mensen ingehaald tijdens de race.”Zoals hij het zag viel het dubbeltje toen eindelijk zijn kant op. “Je moet in het middenveld veel geluk hebben. Zodra je op je maximale kunnen presteert moet je wagen beter dan die van de rest zijn. Ik had af en toe het gevoel dat de wagen niet goed genoeg was voor P7 en daarom minder punten haalde en wanneer het wel zo was haalde ik de finish niet.”