Lammers over eigen F1-periode: "Je wist nooit of je er na het weekend nog wel was"

Dat er in de Formule 1 veel te veel regels zijn, hebben we vaker uit de mond van Jan Lammers horen komen. De sport is simpelweg te veilig geworden, wat volgens de voormalig F1-coureur in zijn tijd wel anders was: coureurs wisten überhaupt niet of ze het weekend wel overleefden.

Het grote probleem met de sport is dat de regels alle spanning weghalen. Volgens Lammers gaat het veel te ver en is de spanning ver te zoeken. "In de jaren zeventig ging het natuurlijk te ver, want toen reden er auto's rond en wist je: als je daarmee een ongeluk maakte, had je heel veel geluk nodig om in leven te blijven. Je maakte als autocoureur op donderdag bijvoorbeeld afspraken voor de week erop, maar wist niet of je er na het weekend nog wel was. Dat was best wel heftig."

Tegenwoordig is het juist andersom: de sport is veiliger dan ooit door alle regels en de verbeteringen aan de bolides, waaronder de halo. "Veiligheid is het sleutelwoord, maar als je daarover in discussie gaat is het gelijk immoreel. Inhalen en blokkeren is een kunst en dat hoort bij de sport. Wat het belangrijkste is van alles: geef het vrij. Als iemand je door het gras voorbij wil komen, geef toestemming om in het gras te blokkeren," aldus Lammers bij Peptalk.

Daarbij legt hij uit waarom zoiets een verschil kan maken: "Dat klinkt heel overdreven, want dan denk je dat het moordaanslagen op elkaar zijn. Maar men moet niet vergeten dat de F1 geen contactsport is. Als je iemand aanraakt is het net eitje-tik. Je weet nooit of jij de schade hebt of de ander. Het is zelfregulerend en je doet daardoor toch geen gekke dingen, want anders had je de superlicentie überhaupt niet gekregen om erin te komen."