Een foeterende
Valtteri Bottas, tijdstraffen voor
Romain Grosjean en het bijna verliezen van P1 door Lewis Hamilton. Achterblijvers die op een ronde werden gezet, zorgden in Singapore voor een flinke discussie rondom het systeem van de blauwe vlaggen. Moeten langzame coureurs hun gevecht opgeven om snelle coureurs er langs te laten, of zijn die gevechten onderdeel van een race?
Fernando Alonso, zelf nauwelijks betrokken bij blauwe vlaggen in Singapore, verklaarde tegenover
Auto Motor und Sport dat het systeem op zichzelf niet klopt.
“Je krijgt nu op elk circuit een blauwe vlag als een snellere auto binnen 1.2 seconde van je zit. Ik zou zeggen dat het beter is om per circuit te kijken naar de situatie.” In Singapore bleek de 1.2 seconde te veel om te overbruggen, aangezien coureurs door de vele langzame bochten telkens net buiten die tijdsafstand van elkaar reden. Zo moest Valtteri Bottas zich verbijten achter
Nico Hulkenberg, omdat de Fin telkens net een paar honderdsten van een seconde tekort kwam voor een blauwe vlag op het dashboard van Nico.
Guenther Steiner van
Haas zou de blauwe vlaggen het liefste helemaal zien verdwijnen. “
Dat zou beter zijn voor de races, net als in de IndyCar. Het maakt races spannender en onvoorspelbaarder, aangezien blauwe vlaggen een soort beloning zijn voor snellere teams. Onder het mom: de rijken worden nog rijker.” Nico Rosberg ziet niets in die redenering.
“Waarom zou je een snelle coureur benadelen door langzamere racers de mogelijkheid geven om hem op te houden? Zo verpest je toch iemands race? Dat lijkt me zeer oneerlijk tegenover de snellere coureurs op de grid”.