De geruchtenstroom werd alsmaar luider en inmiddels is het nieuws officieel naar buiten.
Red Bull Racing en Renault stoppen de samenwerking eind 2018. De relatie ging gepaard ging met vele ups en downs. Tijd voor een terugblik op het huwelijk tussen beide partijen.
Op gang komen
De samenwerking begon in het seizoen van 2007 en leverde in het eerste jaar een vijfde plaats in het constructeur kampioenschap op en in 2008 een zevende stek. Vanaf 2009 komt een uitschieter: Red Bull Racing eindigt dan samen met Renault op de tweede plek in het constructeurskampioenschap. De jacht is dan geopend.
De gouden jaren
Vanaf dan, 2010, volgt het ‘gouden tijdperk’ waarin Sebastian Vettel namens Red Bull Racing vier jaar op een rij de wereldtitel weet te winnen, evenals dat de constructeurstitel gewonnen wordt.
In 2010 eindigt het team als winnaar in het constructeurskampioenschap, met een totaal puntenaantal van 498. De nummer twee, McLaren-Mercedes, bekleed de tweede positie met 454 kampioenschapspunten.
In 2011 pakt Red Bull met Renault maar liefst 650 punten in het constructeurskampioenschap, terwijl McLaren-Mercedes blijft steken op 497. Vettel is in dat jaar oppermachtig en sluit af met 392 punten, maar liefst 122 punten méér dan de nummer twee; Jenson Button.
Gedurende het seizoen van 2012 pakt Red Bull-Renault wederom beide titels. Dit maal is Ferrari de grootste tegenstander. Ondanks 3 DNF’s van Vettel in dat jaar, zorgen zijn zes overwinningen dat hij nipt voor Alonso blijft. Het verschil is miniem: 281 punten door Vettel versus 278 voor Alonso.
In het laatste jaar van dat gouden tijdperk, 2013, is Red Bull Racing met de Renault powerunit wederom oppermachtig. Vettel weet maximaal te profiteren en pakt in totaal 13 overwinningen. Red Bull eindigt dat jaar in het constructeurskampioenschap met 596 punten, met een voorsprong op Mercedes van 136 punten.
Hybride-hobbel Vanaf 2014 vinden de nodige veranderingen plaats in de koningsklasse op motorisch vlak. De overstap naar de hybride technologie wordt dan gemaakt. Terwijl Mercedes al vroeg de nodige voorbereidingen treft voor de nieuwe
Formule 1 motoren en vervolgens uit de startblokken vliegt, lijkt het vanaf dat moment gedaan te zijn met de dominantie van Red Bull Racing en Renault. De Mercedes-motor is vanaf dat moment de benchmark en het Duitse team wint 16 van de 19 races in 2014. Mercedes slaat een gat van maar liefst 296 punten in het constructeurskampioenschap. Renault en Red Bull zijn weliswaar tweede, maar het verschil qua prestaties is duidelijk.
In 2015 bereikt Red Bull-Renault een dieptepunt. Voor het eerst in jaren wordt er geen één overwinning geboekt door het team. In de eindstand bereiken zij de vierde plaats en moeten zelfs Williams-Mercedes en Ferrari voor zich dulden. Mercedes weet met hun eigen team wederom een dominant seizoen te manifesteren, één die goed is voor een totaal van 703 punten. Red Bull-Renault gaat naar huis met (maar) 187 punten.
Hoewel Red Bull samen met Renault in 2016 de tweede plaats in het constructeurskampioenschap zekerstelt, lijkt de vorm van Mercedes onaantastbaar. Red Bull - Renault (Tag Heuer vanaf dat jaar) eindigt met 468 punten, terwijl Mercedes een nieuwe hoogte bereikt met in totaal 765 punten in het constructeurskampioenschap.
Onvervulde beloften
2017 is een jaar waaraan Red Bull Racing met een duidelijke achterstand begint qua snelheid. Hoewel het team qua ontwikkeling een opzienbarende inhaalslag maakt op het vlak van chassis en aerodynamica, zorgen de betrouwbaarheidsproblemen – met name op motorisch vlak – voor de nodige pech.
Kansrijke posities worden vergooid door de vele betrouwbaarheidsproblemen. Toro Rosso incasseert evengoed de nodige klappen, wordt mede vanwege motorische problemen in het seizoenslot door Renault zelf voorbij gestreefd, en besluit om de overstap naar
Honda te wagen in 2018.
Een hoogtepunt voor Max Verstappen – de eerste plek tijdens de Grand Prix van Mexico – valt samen met een dieptepunt voor de Renault-motoren: vier door Renault aangedreven auto’s worden aan kant gezet met een powerunit-gerelateerde DNF . De relatie tussen Red Bull Racing en Renault verslechtert aanzienlijk.
Einde nabij
De afgelopen maanden van het 2018-seizoen gaan gepaard met een reeks aan prima resultaten van Red Bull Racing, evenals de nodige tegenslagen. Het team toont wederom dat zij het beste chassis hebben en kapitaliseert – met name tijdens races waar vermogen minder doorslaggevend is – tamelijk overtuigend. Desondanks lijkt de betrouwbaarheid niet altijd helemaal op orde. Ene keer is het de coureur, de andere keer het team zelf, of juist de powerunit – het wordt steeds duidelijker dat Red Bull zich geen puntenverlies meer kan permitteren.
Terwijl de vele beloftes van Renault wat betreft het vermogen van hun motor maar steeds deels ingelost worden, presteert het eigen fabrieksteam van Renault steeds beter. Het gat met de top-drie is weliswaar nog groot, maar de Fransen tonen een duidelijke ambitie om bij die top te behoren. De vraag is in hoeverre die ambities varen met die van Red Bull Racing zelf. De motoren die Renault levert moet enerzijds precies hetzelfde zijn, maar de expertise rondom de fijnere ins-en-outs van de powerunit is uiteindelijk groter bij de producent ervan immers.
Eindelijk de keuze
Een samenloop van omstandigheden heeft Red Bull Racing tijdens het seizoen van 2018 een keuze geboden: bij Renault blijven en toezien hoe het fabrieksteam eigen glorie opzoekt en losbreekt van de afhankelijke relatie met Red Bull Racing, of inzetten op Honda; de gebeten – maar oh zo standvastige – hond, die pas loslaat als het hoogst haalbare is bereikt: de constructeurstitel binnenslepen. "Een luxepositie", aldus de reactie van RBR-teambaas; Christian Horner.
Alle ogen in de Formule 1 zullen de komende tijd gericht zijn op de ontwikkelingsslag die Honda aangaat. Zij moeten zich uiteindelijk gaan meten met Mercedes, evenals Ferrari - die dit jaar ook een beest van een motor afgeleverd lijken te hebben. Zeker geen makkelijke opgave. De Japanners erkennen dat ze goed op weg zijn, maar er is volgens Honda nog veel werk aan de winkel. Kom maar op met die strijd dus.