Producer Drive to Survive trots op 'transformatie F1' dankzij de serie

Het is genoegzaam bekend dat de Formule 1 de laatste jaren een enorme vlucht heeft genomen qua populariteit. Dat is deels te danken aan de Netflix-serie Drive to Survive, die inmiddels al vijf seizoenen heeft gehad. Daar gaat het niet bij blijven, zo valt te lezen op de website van de Formule 1.

Executive Producer James Gay-Rees is één van de drijvende krachten achter het programma, dat een hoop mensen kennis heeft laten maken met de Formule 1. Hij laat weten dat voor het zesde seizoen, dat momenteel wordt opgenomen, alle twintig coureurs hun medewerking hebben toegezegd. Dus ook opnieuw Max Verstappen, die pas in seizoen vijf zijn rentree maakte. Eerder had hij nog aangegeven dat in zijn ogen de realiteit door de makers te vaak uit het oog was verloren.

Alonso de slechterik

Volgens Gay-Rees doet nu iedereen mee, omdat ze de voordelen ervan inzien: “Zelfs Fernando Alonso komt op de een of andere manier tot zijn recht als een soort tekenfilmschurk. Het feit dat hij zegt: 'Je hebt helden en antihelden nodig, en ik denk dat ik de slechterik ben'. Dat vinden we allemaal geweldig aan hem en hij schopt tegen iedereen aan", aldus de producer.

Gay-Rees klopt zichzelf vervolgens op de borst, voor wat hij en zijn team hebben weten te bewerkstelligen met de serie. “Ik weet niet zeker of iedereen 24 uur per dag een camera in zijn gezicht wil hebben, dat waardeer ik volledig. Maar ik denk dat het best moeilijk is om de impact van de show op de sport niet te zien. Laten we eerlijk zijn; het heeft voor een behoorlijke transformatie [van de F1] gezorgd. Ik zeg niet dat het helemaal door de show komt, maar het heeft zeker grotendeels te maken gehad met het nieuwe publiek dat we hebben gevonden. Dat was in de eerste plaats het doel, om de sport open te stellen aan een breder publiek, en daar is het zeer succesvol in geweest."

De producer van Netflix geeft aan dat hij nog enkele seizoenen van de serie wil maken. Hoeveel jaren exact Drive to Survive nog te zien is, dat kan of wil hij niet zeggen.