Vertrekt Alonso naar een winnend project? 'Aston Martin laat dat zien'
Niemand had zien aankomen dat Fernando Alonso de overstap zou maken van Alpine naar Aston Martin. Voormalig Formule 1-coureur Pedro De la Rosa denkt dat de Spanjaard een goede keuze maakt. Het team van Lawrence Stroll is namelijk ontzettend ambitieus en heeft duidelijke toekomstplannen.
Na de aankondiging van Sebastian Vettel, die na 2022 met pensioen gaat, werd er druk gediscussieerd over wie de opvolger zou worden van de viervoudig wereldkampioen. Na Grand Prix van Hongarije maakte Aston Martin bekend dat Alonso de 35-jarige coureur zal vervangen. Voor velen is de komst van de Spanjaard een verrassing, zo ook voor Alpine. Het huidige team van Alonso dacht dat hij nog zeker een jaar voor het team zou blijven rijden, maar ondertussen besprak de Spanjaard in het geheim zijn contract met Aston Martin.
Terwijl Alonso bij Alpine nog een podium behaalde in 2021 en dit seizoen vecht om de vierde plaats in het constructeurskampioenschap, rijdt Aston Martin op dit moment achterin het veld. Wel heeft het team een duidelijk doel voor ogen: het wereldkampioenschap winnen. Alonso zal deel uitmaken van een jong team, aangevoerd door de ambitieuze Lawrence Stroll. De la Rosa analyseert de overstap van de Spanjaard.
Alonso zal nieuw talent aantrekken
"Het belangrijkste voor een coureur is om deel uit te maken van een winnend project, vroeger of later. De investering en ambitie van Aston Martin laten dat zien”, vertelt De la Rosa tegenover Spaanse radiozender La Cadena SER. Het aantal werknemers bij Aston Martin is in 2022 namelijk verdubbeld. Ook wordt er flink geïnvesteerd in nieuwe faciliteiten.
De komst van Alonso zal volgens De la Rosa ook leiden tot een versterking van het technische team. “Ik hou echt van dit huwelijk, want het gaat de goede richting op. Lawrence Stroll is een succesvol zakenman. Als ingenieur ga je naar het beste project, niet naar het project dat je het beste betaalt. Zijn komst betekent het aantrekken van meer talent voor een ambitieus project.”