Hamilton kwam zestien punten tekort voor tien wereldtitels
- Daniel de Ruiter
Lewis Hamilton won zijn zevende wereldtitel in 2020, waarmee hij op gelijke hoogte kwam met Michael Schumacher. Het lukte Hamilton in 2021 bijna om het recordaantal titels te pakken, maar in de laatste race verloor de Brit van Max Verstappen. Het was niet de eerste keer dat Hamilton een titelgevecht op het laatste moment verloor.
Met zestien punten meer had Hamilton tien titels kunnen hebben
Afgezien van 2008 (Hamilton won met één punt meer dan Felipe Massa) won Hamilton zijn titels altijd met een relatief ruime marge. De titelgevechten die hij niet won en waarin hij tweede werd, waren voor de Brit nipte verliezen. In totaal kwam de Brit zestien punten tekort om maar liefst tien wereldtitels op zak te hebben.
In 2007 won de toenmalige McLaren-coureur de titel in zijn eerste seizoen op één punt na niet. Kimi Raikkonen ging er dat jaar vandoor met het kampioenschap. Eén punt was in dat jaar overigens niet genoeg geweest voor Hamilton, aangezien hij bij een gelijkspel alsnog had verloren, omdat hij minder overwinningen had behaald dan de Fin (vier tegen zes). Daar kwam Hamilton dus twee punten tekort. In 2016 werd Hamilton ook tweede. Dit keer verloor hij met slechts vijf punten van Nico Rosberg. Dit seizoen was de vijf punten extra wel genoeg geweest, omdat de Mercedes-coureur één overwinning meer had dan zijn teamgenoot (tien tegen negen).
2021 was het laatste jaar waarin Hamilton net misgreep. De Brit verloor van Max Verstappen in een tumultueuze slotfase van de allerlaatste race van het seizoen in Abu Dhabi. Het verschil tussen de Red Bull Racing-coureur en Hamilton bedroeg acht punten. Omdat Hamilton dat seizoen 'slechts' acht races won en Verstappen er tien won, had hij een extra punt moeten hebben. In totaal waren het dus zestien punten verspreid over de drie seizoenen die Hamilton weerhielden van het behalen van tien F1-titels.
Vergelijking Schumacher
Aangezien de twee coureurs nu op gelijke hoogte staan wat betreft aantal F1-titels, zouden we Schumacher en Hamilton kunnen vergelijken door te kijken naar de keren dat ze dicht bij het grijpen van een titel waren. Voor Hamilton is dat duidelijk; de Mercedes-coureur kon tien titels hebben met slechts zestien meer punten op de juiste manier verspreid over die drie seizoenen. Deze cijfers komen bij Schumacher hoger uit.
Schumacher werd naast zijn zeven titels in de F1 ook twee keer tweede en drie keer derde. In 1998 miste de Duitser veertien punten om gelijk te komen met Mika Hakkinen. In 2006 waren het er dertien om gelijk te komen met Fernando Alonso. Met 29 punten in totaal had Schumacher dus negen titels gehaald. Zijn derde plekken in het kampioenschap waren allemaal met een aanzienlijke achterstand. In de racecarrière van Schumacher tijdens al zijn competitieve jaren gold nog de oude puntentelling. Dit zou alleen maar meer in het ‘voordeel’ van Hamilton spreken, die in de seizoenen waarin de puntenaantallen tussen de verschillende finishplekken groter waren, maar liefst drie keer heel dicht bij nóg een F1-titel kwam.