Andretti Cadillac en Alpine: een huwelijk uit nood geboren

General Motors - het moederbedrijf van Cadillac - is namelijk (vooralsnog) niet van plan om zelf F1-motoren te bouwen. Teambaas Michael Andretti moest daarom op zoek naar een partij die wel de powerunits kan leveren, motoren die vervolgens gebrand worden als ‘Cadillac’. Aan GPblog is door General Motors inmiddels bevestigd dat een deal met Alpine op handen is. Veel keus was er eigenlijk ook niet.

Vlug erbij

Andretti wil zo snel mogelijk toetreden tot de Formule 1. Hoe eerder hoe beter, en wachten tot 2026 - als het nieuwe motorenreglement ingaat - is voor Andretti eigenlijk geen optie. Er is dus een powerunit nodig. Niet alleen om de ontwikkeling van een F1-wagen op te starten, óók om er voor 2026 al mee te racen.

Het is geen geheim dat de meeste Formule 1-teams allesbehalve staan te springen om de entree van Andretti Cadillac. Meer teams op de grid betekent dat de goed gevulde prijzenpot over meer teams verdeeld moet worden. Inleveren van geld en dat toebedelen aan een nieuwkomer die nog veel te bewijzen heeft, daar zitten de (meeste) teambazen in de paddock niet op te wachten. De meest uitgesproken tegenstander van de komst van Andretti was (en is?) Toto Wolff, de grote man achter Mercedes.

Andere teams al te druk

Het zou zeer opmerkelijk zijn geweest als Wolff aan de ene kant Andretti er niet bij wilde hebben, maar het team wel de Mercedes-motoren leverde. De Oostenrijker heeft met Aston Martin, McLaren en Williams bovendien al drie klantenteams die (onder andere) de powerunits van Mercedes kopen. Een vierde team faciliteren was waarschijnlijk iets te veel van het goede.

Hetzelfde gold voor Ferrari. De Italianen hebben een sterke krachtbron, maar qua betrouwbaarheid is er nog een wereld te winnen. De afgelopen tijd (en ongetwijfeld ook in de komende periode) had Ferrari alle mankracht nodig om de powerunit solide te maken. Ondertussen moesten er naast het eigen team nog twee equipes (Alfa Romeo en Haas) van motoren worden voorzien. Nog een team erbij was ondoenlijk voor de Italianen geweest.

Enige optie

Red Bull Racing rijdt feitelijk met een Honda-motor, al heet die officieel Red Bull Powertrains. Bovendien is het team van Max Verstappen druk bezig zijn eigen motorenafdeling van de grond af op te bouwen. Tijd en ruimte om Andretti te helpen was er niet waarschijnlijk niet. 

Zo bleef Alpine als enige serieuze optie voor Andretti over. Het Franse team maakte de laatste jaren de nodige stappen qua snelheid en betrouwbaarheid, maar andere teams waren desondanks niet happig op het kopen van de motoren bij het voormalige Renault. Alpine is dus de enige in de Formule 1 die voor slechts één team de powerunits maakt, namelijk zichzelf. Een klantenteam zorgt in elk geval voor wat financiële verlichting, want er stromen direct vele miljoenen de Franse fabriek in.

Dwang

Eerlijk gezegd, veel keus had Alpine uiteindelijk niet eens gehad. Als Andretti Cadillac inderdaad van de FIA en FOM mag toetreden en er zou op dat moment geen motorenleverancier voor de Amerikanen zijn, dan was de fabrikant met de minste klantenteams verplicht geweest om powerunits te leveren. Dat zou Alpine dus zijn. Ongetwijfeld met dit gegeven in het achterhoofd was het voor Alpine het slimste om een goede deal met Andretti Cadillac te sluiten, in plaats van door de FIA worden gedwongen om met de Amerikaanse autosportgiganten in zee te gaan.