F1 Nieuws

Geschiedenis van Ford in F1

Ford zet met samenwerking Red Bull Racing lange geschiedenis in F1 voort

3 februari 2023 om 17:00

De geruchten zijn bevestigd: Red Bull Racing en Ford gaan vanaf het Formule 1-seizoen van 2026 een samenwerking aan. Het worden niet de eerste stappen die het Amerikaanse merk zet in F1, waarin het een lange geschiedenis heeft. Na een afwezigheid van ruim twintig jaar zal Ford zijn herintrede maken in de sport.

Ford heeft lange geschiedenis in F1

Het verhaal van Ford in de Formule 1 begon in 1963. In samenwerking met het Britse Cosworth werd de eerste F1-krachtbron geleverd aan Lotus, waarbij Cosworth de motor produceerde met financiële steun van Ford. Grote successen zouden enkele jaren later volgen bij de introductie van de Double Four Valve (DFV)-motor.

Cosworth DFV

De door Ford gefinancierde Cosworth DFV werd een doorslaand succes en zou een grote impact hebben op de sport. De motor, die onderdeel was van de Lotus 49, maakte zijn debuut tijdens Grand Prix van Nederland in 1967 met Jim Clark achter het stuur. Deze combinatie was meteen goed voor de overwinning en ondanks het feit dat het team de eerste twee races aan zich voorbij moest laten gaan, eindigde het als tweede in het kampioenschap en won het vier van de acht resterende races.

Na het succesvolle F1-seizoen van 1967 besloot Ford om de exclusieve samenwerking met Lotus te beëindigen en daarmee de krachtbron beschikbaar te stellen voor andere teams. Omdat de DFV behalve sterk en betrouwbaar ook nog eens betaalbaar was, werd de motor de standaardkeuze van een groot deel van de F1-teams. Onder meer McLaren, Brabham, Surtees en Williams reden ermee. In totaal was de motor goed voor 176 overwinningen en tien constructeurstitels tussen 1967 en 1985.

Mislukt F1-project met Haas Lola

Aan alles komt echter een einde en dat gold ook voor het succes van de DFV. Het volgende F1-project van Ford in samenwerking met Haas Lola (niet verwant aan het huidige Haas) verliep minder succesvol. Ford ontwikkelde in 1984 een V6-motor met turbo, maar de productie verliep bijzonder traag en de krachtbron was pas in 1986 klaar. Eenmaal in gebruik genomen presteerde de motor teleurstellend. Intussen had het team grote moeite om financiering te vinden voor het volgende F1-seizoen, wat uiteindelijk resulteerde in verkoop.

Ford en Benetton

Die teleurstelling weerhield Ford er niet van om in 1987 motoren te gaan leveren aan het jonge team Benetton. Voorzien van een Ford-krachtbron begon het team steeds vaker punten te scoren en groeide het uit tot een groot succes, waaraan Michael Schumacher vanaf 1991 een grote bijdrage leverde. Jos Verstappen werd in 1994 zijn teamgenoot, hetzelfde jaar waarin Schumacher zijn eerste wereldtitel won.

Stewart en Jaguar

In 1995 stapte Benetton over naar Renault-motoren en een jaar later ging Ford een samenwerking aan met Stewart Grand Prix, eigendom van drievoudig wereldkampioen Jackie Stewart. Na enkele seizoenen met betrouwbaarheidsproblemen volgde in 1999 het succesvolste seizoen voor het team, dat als vierde wist te eindigen in het kampioenschap.

Hierna kocht Ford het team van Stewart en doopte het om tot Jaguar Racing, ter promotie van de toenmalige dochteronderneming van het Amerikaanse automerk. Jaguar slaagde er echter nooit in om een stempel te drukken op de sport en kon zich niet meten met de topteams, wat Ford deed besluiten om zich in 2004 uit F1 terug te trekken. Het team werd verkocht aan het merk waaraan Ford nu zijn naam heeft verbonden: Red Bull.