Halverwege het '100 races plan': Alpine trapt in dezelfde valkuil
100 races had Alpine volgens Laurent Rossi nodig om weer competitief te zijn in de Formule 1. De teller staat ondertussen op 47 Grands Prix, maar nog altijd geen grote successen. Na Cyril Abiteboul lijkt ook Rossi in de val te lopen. Grote plannen, maar nog altijd dezelfde resultaten.
Grote plannen van Renault
In 2016 keerde Renault terug in de Formule 1 als fabrieksteam. Nadat het met Red Bull Racing als motorleverancier weer successen had geboekt tussen 2010 en 2013, wilde het weer onder de eigen naam races winnen. Het team had in 2014 en 2015 namelijk veel kritiek van Red Bull te verduren gekregen. De nieuwe hybridemotor was veel minder dan die van de concurrenten en dat liet de klant van Renault weten ook.
Renault dacht dat het zelf beter kon presteren en begon aan een nieuw F1-traject. In 2016 werd met het oude chassis van Lotus nog een negende plek bij de constructeurs behaald, waarna in 2017 de eerste stap werd gezet richting P6 en in 2018 zelfs de vierde plek werd behaald. De top drie kwam in zicht en dat zag Abiteboul ook. Het enige wat hij nog dacht nodig te hebben, was een stercoureur. De Fransman haalde Daniel Ricciardo.
Een grote naam bleek alleen niet het enige dat Renault nodig had. In 2019 werd het team weer ingehaald door McLaren en in 2020 ook door Racing Point. Dat Ferrari in dat laatste jaar een terugslag kende, zorgde ervoor dat het team in de rangschikking op de vijfde plek bleef staan. Aan het beeld veranderde echter niks: Renault is subtop.
Project Alpine F1
Aan het eind van 2020 bleek dat Renault daar geen genoegen mee wilde nemen. Onder leiding van Luca de Meo (CEO van Renault) en Laurent Rossi (CEO van Alpine) werd de structuur compleet omgegooid. Abiteboul werd de laan uitgestuurd en Alpine F1 werd opgericht. Onder het sportwagenmerk van Renault moest succes worden behaald, en wel in 100 Grands Prix. Dan zou het team succesvol kunnen zijn.
De fabrieken in Enstone en Viry werden stevig onder handen genomen om te kunnen concurreren met de topteams en met Fernando Alonso werd een nieuwe stercoureur aangetrokken voor de verdwenen Ricciardo. Toch was het resultaat in 2021 hetzelfde: vijfde achter de top drie en McLaren.
2022 was het jaar van de waarheid met de nieuwe reglementen voor de wagens. Bij Alpine was er echter onrust. De twee teambazen die door Laurent Rossi waren aangesteld, Marcin Budkowski en Davide Brivio (nog wel actief bij Alpine, rol onduidelijk), waren alweer verdwenen en vervangen door Otmar Szafnauer. Pat Fry was al actief namens Renault sinds 2019, maar werd pas begin 2022 aangesteld als de nieuwe technische directeur. Pal voor het nieuwe seizoen.
Ondanks al die wisselingen viel de schade voor Alpine nog mee. Het wist namelijk een plekje te winnen ten opzichte van McLaren en eindigde vierde bij de constructeurs. Het had een veel betere wagen tot haar beschikking, maar de motor was verre van betrouwbaar. Hierdoor werden heel veel punten verloren.
Waar het team op vooruitgang zal hebben gehoopt, is het tegenovergestelde de realiteit. Waar het team in 2022 duidelijk het vierde team was op de grid, heeft het die plek nu verloren aan Aston Martin. Gekopieerd of niet, het Britse team heeft simpelweg een snellere wagen en doet waar Alpine al jaren van droomt: concurreren met de topteams.
Ondertussen valt Alpine weer tussen wal en schip. Het is sterker dan alle andere klantenteams, maar komt niet in de buurt van de topteams. In de kwalificatie zijn Esteban Ocon en Pierre Gasly steevast de coureurs die net achter de topteams aanschuiven. In 2023 zijn dat er echter vier met de opmars van Aston Martin, waardoor Alpine het moet doen met de restjes.
In Australië leek Alpine voor het eerst mee te komen met Ferrari, Aston Martin en Mercedes, maar een bizarre crash tussen Gasly en Ocon maakte daar een eind aan. Juist in een race waar eindelijk eens meer punten te verdienen leken, ging McLaren er met die punten vandoor.
Meer geld nodig voor een F1-wereldtitel
Het is een terugkerend thema bij Alpine. De 100 races klinken als een leuk plan, maar dat plan had Abiteboul ook. Het probleem van het team is echter dat het keer op keer tegen een muur oploopt. Op de één of andere manier kan het niet de stap maken richting de top. Financiën spelen daar een grote rol in.
Alpine/Renault wil niet de bedragen uitgeven die Mercedes, Ferrari en Red Bull Racing uitgeven. Laurent Rossi stelde in de Beyond the Grid-podcast dat het gat door de budgetcap kleiner is geworden, maar nog wel bestaat. De vraag is of je met die achterstand het verschil gaat goedmaken?
Als Alpine dat wil, dan heeft het iets speciaals nodig. Is Szafnauer dat als teambaas, is Pat Fry dat als technisch directeur en zijn Esteban Ocon en Pierre Gasly dat als coureurs? Het antwoord op alle vragen lijkt ‘nee’ en dus is het niet gek dat Alpine op de plek blijft hangen achter de topteams.
Aston Martin laat zien dat de stap weldegelijk is te maken. Het team heeft onder leiding van Lawrence Stroll veel geld gestopt in de fabriek en heeft met Fernando Alonso een coureur in huis die iets extra’s kan met zo’n snelle wagen. Zo maakte Mercedes in het verleden ook al eens de stap met Toto Wolff. Hij kaartte bij de leiding aan dat als ze mee wilden doen om de titels, er meer geld moest komen. Dat geld kwam er met Wolff als teambaas in 2013 en wat dat in 2014 opleverde, is bekend.
Met of zonder budgetcap blijven de investeringen van een F1-team essentieel om topprestaties te leveren. Alpine investeert, maar niet in de mate waarin de topteams dat doen. Het is dan ook niet gek dat ze op de plek achter die topteams blijven bungelen, zeker gezien het op andere vlakken ook geen speciale mensen in huis heeft.
Het klinkt simpel, maar wil Alpine echt een stap maken, dan zal er meer geld beschikbaar moeten worden. Met dat geld moet de fabriek worden aangepakt, maar moet er ook, zeker op het vlak van coureurs, een ‘X-factor’ worden binnengehaald. Als Renault niet met dat geld over de brug wil komen, dan moet het de ambities aanpassen. Op deze manier kan je nog 1000 races wachten voor er een wereldtitel komt.