Hoe leid je een topcoureur op? ‘Autosport kan soms een beetje gemeen zijn’
Voor onder andere Lance Stroll, Lando Norris, Yuki Tsunoda, Robert Shwartzman, Richard Verschoor, Liam Lawson en Zhou Guanyu plaveide M2 Competition de weg naar de top in de autosport. De lijst met succesverhalen van het Nieuw-Zeelands/Belgisch team is lang. Als geen ander weten de eigenaren Jonathan Moury en compaan Mark Pilcher de ruwe diamanten onder de vele coureurs in de wereld te ontdekken.
Een afspraak maken met Moury blijkt niet eenvoudig. Als hij niet pendelt tussen Nieuw-Zeeland en thuisbasis België, dan is Moury wel ergens op een circuit of kartbaan waar ook ter wereld te vinden. Altijd speurend naar nieuw talent. Ooit werkte Moury voor onder andere BMW in DTM, inmiddels is hij met zijn team uitgegroeid tot een van de invloedrijkste opleiders in de autosport.
‘Nog nooit zó hard gewerkt’
Voor een coureur is een dienstverband bij M2 Competition bijna een garantie voor een succesvolle carrière. Hoe anders was dat eind 2010, de tijd dat M2 Competition een nieuw, ambities raceteam was. “We hadden acht man personeel, inclusief drie coureurs”, blikt Moury met GPblog terug. “Ik werkte in bij een GP3-team (tegenwoordig Formule 3) en we maakten een deal dat zij hun coureurs voor de Formula Regional Oceania Championship naar ons stuurden. Met deze jongens startten we ons eerste seizoen. Ik weet nog dat ik mijn familie vertelde: ‘Ik heb nooit eerder zó hard gewerkt’. We waren nieuw en moesten her en der apparatuur huren. Het was echt laagdrempelig, wel heel leuk.”
Langzaam groeide het team. De coureurs die in de auto’s van M2 Competition plaatsnamen, werden steeds talentvoller. “Het is veel netwerken. Uitkomend in een Nieuw-Zeelandse serie heb je het een beetje makkelijker, want je hebt het gehele jaar de tijd om [op andere werelddelen en andere seizoenen dan het Nieuw-Zeelandse] coureurs aan het werk te zien. Het was in Europa constant in contact komen met managers en zo. We waren telkens aanwezig in de F3-paddock. Nogmaals, het was heel hard werken en ook het doen van financiële opofferingen. Tenslotte moesten coureurs betalen om te mogen rijden. We moesten goedkoper zijn [dan de concurrentie], zodat coureurs voor ons kozen. Toen we eenmaal kampioen waren geworden, werd het eenvoudiger [om coureurs aan te trekken].”
Drie eigenschappen nodig
In de DTM leerde Moury waarop hij moest letten in de zoektocht naar talent. “Er zijn drie aspecten in het hedendaagse racen die belangrijk zijn. Allereerst heb je de financiële kant, dan het talent en tot slot de groei(potentie) en hard willen werken. Als een coureur twee van de drie eigenschappen heeft, dan is er een kans dat hij het gaat maken. Drie uit drie is natuurlijk een gouden kans, maar meestal is het twee uit drie.”
M2 Competition begeeft zich vrij vroeg in de autosportketen. Na de karts is het team vaak het eerste station in de single seaters. Structuur in de autosport ontbreekt dan bij veel jonge talenten vaak nog. “Er komt veel meer informatie op hen af in vergelijking met de karts”, zegt Moury. “Je wilt dat ze zich op hun gemak voelen, want ze stappen uit hun comfortzone na vele jaren karten. Ze zijn jong, ze zijn tieners, soms niet georganiseerd. Ze komen bijvoorbeeld opdagen zonder helm. Typische dingen, weet je? Maar zulke kleine dingen maken een enorm verschil. En dan is het racen de afgelopen twintig jaar drastisch veranderd. Tegenwoordig hebben ze een manager en een driver coach nodig, mensen die hen helpen georganiseerd te zijn. Onze filosofie is: je moet ze begeleiden en het is een teamsport, maar aan het einde van de rit moeten ze het helemaal zelf doen.”
Mentaal spelletje
Autosport is tegenwoordig meer dan gas geven op het circuit. Het is tevens een zwaar mentaal spel. Lando Norris, een voormalige pupil van Moury, onthulde niet lang geleden moeite te hebben gehad met de immense druk die tijdens zijn eerste jaren in de Formule 1 op zijn schouders lag. “Goed dat hij daarover begon”, meent Jonathan Moury.
“Als je voor bijvoorbeeld Red Bull of een fabrieksteam rijdt, dan sta je onder constante druk. Daar moet je mee om leren gaan, dit is onderdeel van het werk. Zo bezien verschilt autosport van bijvoorbeeld voetbal. Het is een teamsport, maar met een individuele uitkomst. Als het individu niet presteert, is hij degene die eronder lijdt en ontslagen wordt. Dit gebeurt van jongs af aan [in de autosport], en dat blijft ze hun hele leven bij. Als je eenmaal in endurance racen zit, dan verandert dat. Dan zijn er drie of vier coureurs, wat een totaal andere benadering geeft.”
Druk zorgt voor afhakers
De constante druk om te moeten presteren maakt dat sommige talenten afhaken. Ook Moury heeft ze gezien: goede coureurs, die het plezier verloren en daardoor niet hun potentieel wisten te benutten. “Dit [de top bereiken] is niet voor iedereen weggelegd. Het [de sport] kan soms een beetje gemeen zijn. Ik begrijp dat volledig, en dan kan je er beter op tijd mee stopen. Sommige coureurs - of sommige vaders - willen dat dan niet zien en verspillen een hoop [tijd en geld]. Ze stoppen met hun studie en zo, en houden dan in een later stadium met racen op. Dan is het lastig om in iets anders verder te gaan. Dit is ook zoiets wat het [de autosport] best ingewikkeld maakt.”
Al met al lijkt het er op dat Moury een vaderfiguur voor zijn jonge coureurs is: “Ik weet het niet. Wellicht. In ons team ligt de nadruk op het welzijn van de coureur, dat die zich comfortabel voelt. Soms arriveren ze in Nieuw-Zeeland met hoge verwachtingen, terwijl ze er eigenlijk niet klaar voor zijn. Daar leren ze van. Dus een vaderfiguur? Vader is een groot woord, ik ben geen onderdeel van hun familie. Ik denk eerder dat het hun richting geven is wat wij doen.”