Interview

interview bruno michel ceo f2 en f3: business is booming

In de voetsporen van Antonelli en Bearman: ‘F2 en F3 zijn booming’

16 september om 18:30

Met Franco Colapinto, Oliver Bearman, Jack Doohan en Andrea Kimi Antonelli, coureurs die vanuit de opstapklassen doorstoten naar de Formule 1, tonen de Formule 2 en Formule 3 momenteel hun waarde meer dan aan. CEO Bruno Michel kan tevreden zijn: De juniorseries floreren als nooit tevoren; zowel financieel als sportief. “De business is booming. Er is geld en er zijn coureurs. Maar we moeten beseffen dat dit niet vanzelfsprekend is”, stelt de Fransman.

Soms is het jammer. De poorten van een circuit zijn amper open of de allereerste race van de zondag van een Grand Prix-weekend wordt al verreden. Neem Monza kortgeleden, waar voor de Formule 3-talenten reeds om half negen in de ochtend de rode lampen uitgingen, terwijl er nog nauwelijks publiek op de tribunes zat. Degenen die er wél zaten, zagen een episch gevecht om de titel, waarin Leonardo Fornaroli uiteindelijk de sterkste bleek. Wellicht nu nog een onbekende naam, maar coureurs als Fornaroli zijn de toekomst van de autosport.

Michel geniet van 'zijn' sterren van de toekomst

Zoals bijvoorbeeld Antonelli, Bearman en Colapinto tot voor kort bij het grote publiek wellicht geen belletje deden rinkelen. Zij maken (of maakten) al de overstap naar de Formule 1 en hun prestaties stralen in positieve zin af op de F2 en F3. “Absoluut, het is belangrijk om hen te hebben”, vertelt Bruno Michel tijdens een exclusief gesprek met GPblog. “Bearman reed in Jeddah voor Ferrari en deed het fantastisch. We hebben [als klasses] dit soort jongens nodig, die al wat grotere sterren zijn.”

Maar, zo stelt Michel: “Uiteindelijk ben ik erin geïnteresseerd dat we jongens in de Formule 1 krijgen. Oscar Piastri was nooit een ster in F3 en F2. En hij won die klasses. Daarna stond hij een jaar aan de zijlijn om zich voor te bereiden op de F1. Het hebben van sterren is geen issue. George Russell was geen ster in F3 en F2. Charles Leclerc ook niet. Maar ze deden hun werk, kwamen in de Formule en dan ben ik gelukkig.”

Paydrivers verleden tijd in de autosport?

Een nadeel van de autosport is dat coureurs vaak zelf hun stoeltje moeten financieren. Een rijder kan nog zo goed zijn, zonder een eigen budget wordt een plekje in de sport lastig. Michel weerlegt echter dat op de huidige F2- en F3-grids coureurs staan die daar eigenlijk niet thuishoren, maar zich simpelweg hebben ingekocht in een team. “Ik vind het een beetje oneerlijk om zoiets te zeggen. Allereerst, in F2 en F3 zorgen de coureurs voor de budgets [van de teams]. Soms hebben ze sponsoren, soms helpt het team met sponsors.”

“Dat is nou eenmaal hoe het gaat. Bovendien hebben we in F2 en F3 het ene jaar een zeer sterke grid, en het andere is de grid niet zo goed. In F2 is de grid bijvoorbeeld dit jaar geweldig. Er gaan twee, drie, vier coureurs in de Formule 1 komen. Ik weet niet precies hoeveel. Dus het is een fantastisch jaar. We hadden ook een seizoen waarin we Russell, Norris en Albon hadden. Het verschilt. Ik vind het niet eerlijk om te zeggen dat een coureur er alleen vanwege zijn geld zit. Dat is niet waar. Je moet een bepaald niveau hebben om uit te mogen komen in Formule 2, ervaring hebben. Je kan niet zeggen: ‘Kom, ik ga racen in de Formule 1’.”

F1-academies een uitkomst voor de talenten

Bruno meent bovendien dat een coureur die echt goed genoeg is, uiteindelijk zijn weg naar de top in de autosport weet te vinden. “Ik heb nog nooit een coureur van niveau niet zien doorstromen vanwege geldproblemen. Tegenwoordig, en dat is een positief iets, hebben F1 teams hun eigen academies en ze zijn op zoek naar coureurs. Als de rijder talent heeft, dan halen ze hem binnen en helpen ze hem. Dat betekent niet dat ze het volledige budget financieren, maar ze helpen echt heel veel.”

Komend seizoen rijden (voormalig) F2-talenten Bearman, Doohan en Antonelli in de Formule 1, Colapinto is momenteel actief namens Williams. Volgens Michel zijn zij het bewijs dat de opleidingen van de F1-teams werken. “Deze jongens racen niet alleen in F2 en F3, waar ze goede resultaten behalen. Op hetzelfde moment werken ze met het team. Ze doen duizenden kilometers testen in oude wagens. Ze zitten in de simulator. Ze zijn op het circuit aanwezig om te leren wat er hier allemaal gebeurt. Deze zaken zijn zo belangrijk.”

F2 en F3 in een cyclus

Als er iets moet blijven hangen na het gesprek met Michel, dan is het dat de F2 en F3 er momenteel goed opstaan. Het lukt dus om talenten door te laten stromen naar de Formule 1 en financieel zijn de teams gezond. “Ja, op dit moment zijn ze dat”, reageert Michel op dat laatste onderwerp. “Dat is niet altijd het geval geweest. Soms was het allemaal iets moeilijker. De autosport heeft een soort van cyclus en soms zitten we daarin bovenaan, soms is het moeilijker. De moeilijke jaren zijn geweest.”

“Ik herinner me de crisis van 2008. In de twee, drie daaropvolgende jaren waren er een paar teams die winst maakten, sommige speelden quitte en anderen verloren geld. Dus dat gebeurt. Op dit moment is de business booming. Er is geld, er zijn coureurs. Maar we moeten altijd zeer voorzichtig zijn en de kosten zo laag mogelijk houden, want we moeten beseffen dat dit niet vanzelfsprekend is.”