Steiner begrijpt FIA niet in Verstappen-zaak: ‘Wat hebben we gecreëerd?’

In zijn nieuwe boek Unfilterd - dat op 10 oktober aanstaande verschijnt - gebruikt Guenther Steiner meer dan eens zijn stopwoordje ‘fok’. Opmerkelijk is het dus allerminst dat de voormalig teambaas van Haas F1 de straf die Max Verstappen kreeg voor het gebruik van een vloekwoord in Singapore zwaar overtrokken vindt. Vooralsnog staat de straf nog steeds, ook al lijkt er buiten de FIA niemand te zijn die daadwerkelijk vindt dat Verstappen een taakstraf zou moeten uitvoeren.

Het is de bedoeling dat de twintig F1-coureurs het onderwerp in Austin, aan de vooravond van de Amerikaanse Grand Prix, bespreken. Wat de FIA vervolgens moet doen? Opties genoeg, zoals bijvoorbeeld excuses aanbieden aan Verstappen? “Ik denk dat het nu te laat is om excuses aan te bieden”, zegt Steiner tijdens een exclusief gesprek met GPblog. “Dan zie je pas duidelijk dat ze geen idee hebben welke richting op te gaan.”

'Verstappen gaat niet koppig zijn'

“Ik denk dat ze met hem (Verstappen) moeten gaan zitten en ergens overeenstemming moeten vinden. Ik weet niet waarmee Max akkoord zou gaan. Weet ik niet. Ik heb veel respect voor Max en hij gaat zeker een punt hebben. Hij gaat niet alleen maar koppig zijn, als er iets verstandigs wordt gezegd. Zoals ik je al zei, zou iemand op een persconferentie moeten vloeken? Niet echt, maar hij vloekte niet tegen een persoon, hij maakte een opmerking over de auto. Is het goed? Nee. Is het fout? Nee.”

Veel liever ziet Steiner een andere benadering van de FIA. “Zou het niet beter zijn om gewoon achteraf naar de coureurs te gaan en te zeggen: 'Jongens, doe een beetje kalm aan, blijf kalm', in plaats van 'oh, je verdient een straf',” vertelt de Italiaan. “Kinderen horen het, ja. Maar denk je dat kinderen het woord ‘fuck’ nooit hebben gehoord?”

Inmiddels lijkt de hele situatie uit de hand te zijn gelopen, meent Steiner. “Dat is wel gebeurd. Wat hebben we gecreëerd? We hebben een situatie die erger is dan het vloeken in de persconferentie. Nu praat iedereen erover. En denk je dat kinderen die verhalen nu niet horen? En ik weet zeker dat er nu kinderen zijn die denken dat het cool is om te vloeken. We hebben juist het tegenovergestelde voor elkaar gekregen!”