De nieuwe generatie coureurs imponeert: Is F1 te makkelijk geworden?

Groot, zwaar; het zijn de karakteristieken van een F1-wagen waaraan James Vowles, de teambaas van Williams als allereerste denkt bij de huidige generatie F1-bolides. Auto’s vol technische hoogstandjes, met veel downforce en vaak moeilijk om in het juiste window te krijgen. Om met dit type bolides hard op een circuit te gaan, zo stelt Vowles, zijn behoorlijk wat kwaliteiten nodig.

Zijn team gaf kort geleden de kans aan Franco Colapinto, die sindsdien indruk maakt. “Ik denk dat we in beide gevallen (ook met Bearman, red.) hebben gezien dat de coureurs buitengewoon waren. Ik garandeer je; zou ik in die auto stappen, dan zou het er heel slecht uitzien. Op de achtergrond is er veel voorbereiding aan vooraf gegaan. Er is de simulator, er is psychologische training. Een academy voor jonge coureurs helpt hier echt bij. Uiteraard komt het ook aan op hun natuurlijke talent. En ik denk ik beide gevallen, daar kwam het in beide gevallen vooral op neer”, aldus Vowles.

Formule 2 blijkt prima leerschool

Ferrari heeft in Oliver Bearman zijn eigen jonge talent, een Brit van amper negentien jaar die in twee Grands Prix direct punten scoorde namens eerst de Italianen en later Haas F1. “Het komt ook door het feit dat de F2 een goede leerschool is”, haakt Ferrari-teambaas Fred Vasseur in. De Fransman stelt dat dat het aantal raceweekenden in deze opstartklasse is toegenomen en dan is het simpel: Hoe te meer ervaring een coureur kan opdoen, des te beter hij zijn kwaliteiten kan ontplooien.

“Het belangrijkste is voor mij niet de snelheid, want er zijn genoeg coureurs die dat hebben”, vervolgt Vasseur. “Het gaat meer om het managen van een weekend en geen fouten maken. Wellicht herinner je je nog Jeddah, toen ik enorm onder de indruk was van wat Ollie had neergezet. Het was vooral dat hij geen fouten had gemaakt bij de start, bij de stop, alle procedures die nodig zijn om snel met de auto rond te gaan.”