Waarom een coureur in de middenmoot van de F2 toch een F1-topper kan zijn
Het lijkt zo simpel: De coureurs die bovenaan in de Formule 2 meedoen, zouden de beste keuzes voor de F1-teams moeten zijn. Maar zo zwart-wit is het tegenwoordig niet. Franco Colapinto, Oliver Bearman en Andrea Kimi Antonelli deden helemaal niet mee om de F2-titel, maar ze maakten wel promotie naar de koningsklasse. Bruno Michel, de CEO van de Formule 2, heeft van F1-teams begrepen dat het soms lastig is om de kwaliteiten van coureurs in de opstapklasse te lezen. Hij legt uit waarom ze dan toch vertrouwen hebben in bepaalde rijders.
Neem Jack Doohan. De Australiër eindigde in ‘23 als derde in het F2-kampioenschap, maar waar kampioen Théo Pourchaire niet promoveerde, deed hij dat wel. “Maar Jack had een heel seizoen met Alpine in de simulator. Hij was er het hele seizoen, in de garage met de koptelefoon op, aan het praten met de engineers, om te leren”, verklaart Michel.
“Dat is onderdeel van de training die ze hebben. Het is niet alleen het resultaat op het circuit waar men naar kijkt. Dat is de reden waarom niet steevast de eerste drie coureurs promoveren. En de anderen, het hangt er helemaal vanaf op welke manier ze werken. Kijk naar Kimi Antonelli, precies hetzelfde. Hij werkt al jaren intensief met Mercedes, ook dit jaar. Met als doel dat zodra hij naar de F1 gaat, hij precies weet wat er gebeurt.”
Formule 1 niet te vergelijken met Formule 2
Volgens CEO Michel is het voor de buitenwacht belangrijk om te begrijpen dat een F2-team totaal niet te vergelijken is met de Formule 1. “Je hebt maar 12 mensen aan het werk, wat betekent dat de coureurs iedereen kennen. Je komt de garage binnen, je weet wat iedereen doet. Je komt een Formule 1-garage binnen, je hebt 60 mensen, en ze hebben allemaal heel, heel specifieke rollen.”
“Voor een jonge coureur is het een enorm voordeel om te begrijpen wat iedereen doet, want anders kom je binnen en ben je helemaal de weg kwijt. Ik denk dat dat ook deel uitmaakt van de voorbereiding die zij hebben, die wij ze niet kunnen bieden, maar de F1-teams kunnen dat wel”, aldus Michel.