Hoe komt de Tarzanbocht aan z'n naam? Jan Lammers geeft antwoord

Het is de meest legendarische bocht die we hebben in Nederland: de Tarzanbocht. Aan het einde van het rechte stuk moeten de coureurs vol in de remmen en draaien ze 180 graden. Inhalen is hier gegarandeerd; niet alleen door de ruime aanremweg, maar ook omdat er meerdere auto's naast elkaar door de bocht kunnen. Aan het einde van de bocht is een minimale uitloopmogelijkheid door de daar gelegen curbstones, maar veel marge kun je je daar niet permitteren.

De bocht is de geestesvrucht van Hans Hugenholz, de legendarische ontwerper die bijvoorbeeld ook het circuit van Suzuka ontwierp. Volgens Jan Lammers mag deze bocht nooit verdwijnen van de kaart. Niet alleen is de bocht iconisch van vorm, ook zijn naam is onvergetelijk. Maar waar komt die naam eigenlijk vandaan? Een urban myth is dat alleen echte mannen ('tarzans') deze bocht onder de knie kunnen krijgen. Da's uiteraard onzin. Ook de verklaring dat je als een soort Tarzan door die bocht heen slingert is leuk bedacht, maar onzinnig.

Nee, de ware reden waarom de Tarzanbocht zijn naam heeft gekregen, ligt verscholen in de geschiedenis van Zandvoort zelf. Jan Lammers, zelf geboren en getogen Zandvoorder weet wel waar de naam vandaan komt. "Naar mijn weten is er maar één verklaring voor," zegt Lammers in gesprek met GPblog. "Toen het circuit aangelegd werd, waren er daar volkstuintjes waar mensen hun eigen aardappelen en zo verbouwden. Veel mensen in Zandvoort hadden indertijd een bijnaam, en ook de eigenaar van het stuk land waar nu de Tarzanbocht ligt. Die eigenaar werd 'Tarzan' genoemd, en zo kreeg die bocht zijn naam. Zo simpel is het."