BMW in de Formule 1: Eén wereldtitel, maar vooral ook heel vaak net niet

Leverancier aan coureurs

De historie van BMW in de Formule 1 valt helemaal te herleiden uit 1952. Het was het zesde officiële seizoen van de Formule 1 en BMW maakte voor het eerst intrede in de sport. West-Duitsers Ernst Klodwig en Bernhard Nacke kregen een motor van BMW en ook Oost-Duitser Rudolf Klause en Fransman, Willi Krakau, konden rekenen op de steun van de Duitse leverancier.

Er werd geen punt gescoord en dus kregen in 1953 alleen Klodwig en het team van Dora Greifzu een motor. Dat leverde ook niks op en dus zagen we BMW tot 1967 niet terug in de hoogste klasse van de autosport.

Twee Duitse Grands Prix

In 1967 keerde BMW namelijk zelf terug onder eigen naam: Bayerische Motoren Werke. In 1967 en 1968 mocht Hubert Hahne voor de Duitse renstal rijden tijdens de Duitse Grand Prix. In 1967 viel hij uit, maar in 1968 finishte hij als tiende. Het leverde toen der tijd geen punten op, maar het was wel het beste resultaat uit de historie. In 1967 leverde BMW ook een motor aan Lola, dat tijdens de Duitse Grand Prix ook een tiende plek wist te behalen.

De glorietijden met Brabham

In 1982 keerde BMW pas weer terug in de Formule 1 en opnieuw als leverancier. Brabham kreeg tussen 1982 en 1987 Duitse motoren en stond daarmee dertien keer op pole en won maar liefst acht races. In 1983 werd Nelson Piquet zelfs wereldkampioen met de Brabham wagen en BMW motor. Het zou echter de enige uit de historie blijven.

Tussen 1982 en 1988 levert BMW, naast Brabham, ook motoren aan ATS, Arrows, Benetton en Ligier. In 1988 stapt de Duitse leverancier echter uit de sport en worden de motoren omgedoopt tot Megatron-motoren. De enige teams die daar nog het seizoen mee afmaken zijn Arrows en Ligier.

Williams en BMW

Opnieuw vertrekt BMW voor langere tijd uit de sport, maar als het in 2000 terugkeert is het gelijk succesvol. Het gaat een samenwerking aan met het succesvolle team van Frank Williams en weet daarmee tussen 2000 en 2005 tien overwinningen te boeken. Daarnaast wordt nog eens zeventien keer pole gepakt, maar wordt de titel enkele keren net aan gemist door Ralf Schumacher en Juan Pablo Montoya.

De relatie tussen de twee partijen loopt op de klippen als de prestaties in 2005 toch een beetje tegen beginnen te vallen. Na jaren van strijd aan de kop, valt Williams terug naar de vijfde plaats bij de constructeurs en is het einde nabij.

BMW Sauber

BMW wil niet langer motorleverancier zijn en besluit zelf een team te kopen. Frank weigert het bod van BMW en ziet vervolgens dat de Duitsers rivaal Sauber overkopen. In het eerste jaar toont BMW al gelijk haar gelijk, door als vijfde te eindigen bij de constructeurs, daar waar Williams met Cosworth-motoren op de zevende plek is terug te vinden.

In 2007 maakt BMW nog een stap vooruit en wordt het tweede in de klassering, nadat McLaren uit de lijst wordt geschrapt. Nick Heidfeld is de beste coureur voor BMW, met een vijfde plek in het kampioenschap als gevolg. In 2008 doet BMW het echter nog een stapje beter, ze worden weer derde in het kampioenschap, nu McLaren weer mag meedoen, maar Robert Kubica eindigt als vierde in het klassement en telt lang mee als één van de titelkandidaten.

In 2009 kunnen de beloftes niet worden nagekomen om mee te doen om de titel en dat stelt BMW voor een keuze. Nog meer investeren of vertrekken uit de sport? BMW kiest voor het laatste en Peter Sauber koopt zijn eigen team aan het eind van 2009 weer terug. BMW besluit de eigen termijn in de Formule 1 met één overwinning, zeventien podiumplekken en één pole position.

Formule E

Tien jaar later in BMW nog op verschillende vlakken actief in de autosport. Zo rijden ze nog in het DTM, maar is het sinds 2018 ook te zien in de Formule E. Samen met Andretti Motorsport hoopt de Duitse leverancier mee te dingen om te prijzen in de elektrische klassen en in het huidige seizoen is het al goed onderweg. Alexander Sims staat na de eerste twee races bovenaan het klassement voor de Duitse renstal.