Terugblik 2000-2004 deel 1: De dominantie van Schumacher en Ferrari
In de terugblik 2000-2009 duikt GPblog in de historie van de Formule 1. In deel 1 van deze terugblik kijken we naar de dominante jaren van Schumacher en Ferrari van 2000 tot en met 2004.
Begin van de dominantie
Een nieuwe millennium, een nieuw Formule 1-seizoen. Na twee kampioenschappen voor Mika Häkkinen met McLaren keerde Ferrari na jaren afwezigheid weer terug naar de absolute top. Na 1999 nam het team Rubens Barrichello aan als tweede coureur naast Michael Schumacher. Eddie Irvine verhuisde naar het nieuwe Jaguar team.
Schumacher won de eerste drie races voor de Scuderia en zo leken ze af te stormen op een makkelijke titel in 2000. Zeker ook omdat McLaren in de eerste twee races geen punten scoorde. Er kwamen echter een aantal moeilijkere races aan. In Groot-Brittannië werd Schumi nog keurig derde, maar viel zijn teamgenoot Barrichello al voor de tweede keer in het seizoen uit. In de periode daarna won Schumacher slechts twee van de negen races en viel hij vier keer uit. Hierdoor konden de McLarens inlopen op de Ferrari’s. Schumacher pakte de vorm van de eerste drie races weer op aan het einde van het seizoen. Zo werd er gewonnen voor de tifosi in Italië en wist hij ook de laatste drie wedstrijden te winnen.
Opkomst van nieuw talent
In 2001 was Michael Schumacher oppermachtig. Hij won negen van de zeventien races, werd vijf keer tweede, een keer vierde en viel twee keer uit. Hij scoorde bijna het dubbele aantal punten van zijn dichtstbijzijnde concurrent David Coulthard. Häkkinen kon zijn teamgenoot slecht bijbenen in het nieuwe seizoen en besloot om een ‘sabbatical’ te nemen. Hij keerde echter nooit meer terug in de Formule 1 na dit seizoen. Dit jaar stond ook in het teken van een nieuwe ster op de grid: Juan-Pablo Montoya. De colombiaan kwam over van de CART series, de voorganger van de Indycar. Montoya reed voor het team van Williams en won de Italiaanse Grand Prix van dat jaar.
Niet alleen Montoya was een nieuw gezicht op de grid dat jaar. Ook Fernando Alonso en Kimi Räikkönen maakte hun debuut in 2001. Alonso had een auto die gewoonweg niet snel genoeg was en wist ook geen enkel puntje te scoren voor Minardi. Räikkönen reed voor Sauber en wist twee vierde plaatsen te scoren in Oostenrijk en Canada.
Räikkönen naar McLaren
Met die twee vierde plaatsen op zak kreeg Räikkönen na één jaar Formule 1 om in te stappen bij McLaren, waar landgenoot Häkkinen weg ging. Räikkönen zelf werd vervangen door Felipe Massa bij Sauber. De McLaren van 2002 was helaas niet krachtig genoeg om de Ferrari’s te verslaan. Schumacher finishte elke race op het podium en won maar liefst elf keer. Barrichello had ook de smaak te pakken. Na twee seizoenen had hij één overwinning geboekt voor Ferrari, maar in 2002 mocht hij nog vier keer de hoogste trede van het podium op.
2002 is ook het jaar waarin Toyota hun eerste seizoen in de Formule 1 reed. Ze hoopte direct mee te kunnen strijden om de titel aangezien ze in 2001 alle tijd hebben gehad om te testen. Er was veel geld in het project gepompt, maar de resultaten bleven uit. De naam Benetton was in 2002 van de grid verdwenen en Renault kwam terug als fabrieksteam.
Een strijd tot het einde
In 2003 kregen we een echte titelstrijd tussen McLaren, Ferrari en Williams. Ook Renault wist aardig mee te doen met hun nieuwe coureur Fernando Alonso. McLaren begon het seizoen sterk en won de eerste twee wedstrijden. Ferrari had op dat moment maar één podiumplek gepakt. Een tweede plaats voor Barrichello in Maleisië. Daarna ging het F1-circus naar Brazilië. Dit was op z’n zachtst gezegd een krankzinnige race. De regen viel met bakken uit de hemel en door flinke crashes van Mark Webber en Alonso werd de race stil gelegd en kwam de rode vlag. Op dat moment stond Giancarlo Fisichella op de eerste plaats en werd hij als winnaar afgevlagd. Verder wist Fisichella maar twee punten te scoren in de rest van het seizoen.
Hierna pakte Schumacher de draad op. Hij won drie races op een rij en liet zien dat Ferrari hongerig was naar meer titels. Räikkönen was wel altijd dichtbij en scoorde veel tweede plaatsen. Uiteindelijk werd Schumacher kampioen in de laatste race van het seizoen. Met 93 punten had Schumacher een aanzienlijk minder goede score dan 2002, maar hij had wel twee punten meer dan Kimi. Genoeg voor de titel dus.
Ferrari weer oppermachtig
2004 lijkt ontzettend veel op het seizoen van 2002. Schumacher was onverslaanbaar. Hij won twaalf van de eerste dertien races. Alleen in Monaco wist hij niet te winnen en viel hij uit met schade. 2004 was vooral een goed jaar voor BAR. Jenson Button wist tien keer het podium te halen en eindigde op een derde plaats in het kampioenschap. Het enige wat nog ontbrak was de overwinning. Takuma Sato hielp BAR met nog eens een podiumplek en veel puntenfinishes naar de tweede plaats bij de constructeurs.
Voor McLaren was 2004 een rampzalig seizoen. Het team werd vijfde bij de constructeurs en wist maar één race te winnen. 2004 was ook de opmars van Renault, Jarno Trulli wist te winnen in Monaco en zijn teamgenoot Fernando Alonso scoorde vier podiums.