Verstappen: "Ik ben zeer onder de indruk van het werk dat hier geleverd is"
De Grand Prix van Nederland werd afgelopen week definitief voor onbepaalde tijd uitgesteld. Na jarenlange voorbereidingen en de verbouwing van afgelopen winter werd vol verwachting naar dit evenement uitgekeken, ook door Max Verstappen. Hoewel hij het heel jammer vindt dat de race niet doorgaat, houdt hij goede hoop dat hij snel weer over het asfalt in de duinen kan scheuren.
Een GP van Nederland werd lang gezien als een onmogelijke droom, zeker op Circuit Zandvoort. Dankzij Verstappen is die droom dit jaar echter werkelijkheid geworden. Zijn prestaties in de Formule 1 hebben de sport in ons land ongekend populair gemaakt. De coureur van Red Bull Racing weet echter ook dat veel mensen achter de schermen keihard gewerkt hebben om Circuit Zandvoort gereed te maken voor een Grand Prix.
“Een kort bericht om mijn gedachten over de uitgestelde Grand Prix van Nederland te delen. Ik ben zeer onder de indruk van het werk dat hier door alle betrokken partijen geleverd is. Ik hoop dat ik snel weer op deze uitdagende nieuwe baan kan rijden”, aldus de Limburger op Twitter.
Just a quick message to share a few thoughts on the Dutch GP which has been postponed unfortunately I am really impressed with the work that has been done so far by everyone involved I hope to be driving the challening new track @CPZtweets again soon #DutchGP #KeepPushing pic.twitter.com/NqRoGoMkke
— Max Verstappen (@Max33Verstappen) March 22, 2020
Zandvoort vergelijkbaar met Suzuka en Monaco
Toen Verstappen twee weken geleden in de RB8 al een paar rondjes op het vernieuwde circuit mocht rijden, liet hij al weten dat hij zeer te spreken was over het resultaat. De baan kan worden vergeleken met de mooiste circuits op de Formule 1-kalender.
“Het was al erg leuk om te rijden met de V8 en ik denk dat het met de huidige auto’s alleen maar beter gaat zijn. Het is net als Monaco en Suzuka erg old school en niet erg breed. Ik denk niet dat dat een probleem is en ik hou er wel van. Het is alleen de vraag of we in staat zullen zijn om goed in te halen.”