Alonso terug naar Renault: Vijf coureurs die terugkwamen na hun ‘pensioen’
Met het vertrek van Daniel Ricciardo aan het einde van dit seizoen bij Renault komt er een plekje vrij. Verschillende coureurs werden genoemd om die plaats in te nemen naast Esteban Ocon en woensdag maakte Renault bekend wie het is geworden: tweevoudig wereldkampioen Fernando Alonso. De Spanjaard vertrok eind 2018 uit de koningsklasse van de autosport na wat slechte jaren bij McLaren, maar hij is het racen absoluut nog niet zat. Daarmee keert een legende terug in de Formule 1, maar dat is lang niet de eerste keer dat iemand een comeback maakt.
In de rijke geschiedenis van de Formule 1 hebben we verschillende comebacks gezien, waarvan de een succesvoller was dan de ander. Met het oog op de terugkeer van Fernando Alonso bij het team waarmee hij tweemaal wereldkampioen werd, kijken we vandaag ook naar andere comebacks in het verleden en hoe dat verliep.
Michael Schumacher – 2010
De zevenvoudig wereldkampioen Michael Schumacher besloot na het seizoen van 2006 om te stoppen in de Formule 1. In 2004 werd hij voor het laatst kampioen, in 2005 derde en in zijn laatste jaar zelfs nog tweede. In 2009 zou de Duitser terugkeren in de Formule 1 als vervanger van Felipe Massa, die in Hongarije zwaargewond raakte. Door een blessure aan zijn nek – opgelopen een jaar eerder – bleek Schumacher nog niet fysiek geschikt te zijn voor een rentree. Die rentree was een jaar later echter wel mogelijk en toen kwam hij uit voor Mercedes GP.
Hij deed het in 2010 niet onverdienstelijk en sloot het jaar af op de negende positie in het kampioenschap. In de jaren erna was Mercedes niet opgewassen tegen de concurrenten, zo werd Schumacher in 2011 achtste en in 2012 dertiende. Hij vond het wel welletjes geweest en ging definitief met pensioen. Mercedes trok nadien als vervanger Lewis Hamilton aan, die sindsdien voor het team uitkomt. De opmars naar de top werd na 2012 ook vrij snel ingezet, de Brit werd in 2013 vierde en een jaar later zelfs kampioen.
Kimi Raikkonen – 2012
De welbekende Finse coureur Kimi Raikkonen die in 2007 wereldkampioen werd met Ferrari, verliet de Formule 1 in 2009. Hij had een contract bij Ferrari tot 2010, maar hij moest eind 2009 plaatsmaken voor Fernando Alonso. In plaats van over te stappen naar een ander team besloot de Fin om zich te richten op een door hem geliefde andere vorm van autosport: rally rijden. Dit heeft hij in 2010 en 2011 gedaan, waarna hij besloot weer terug te keren naar de Formule 1. Sindsdien is hij actief in de sport en in zijn eerste jaar van zijn comeback deed hij direct goede zaken: hij werd met Lotus F1 Team derde in het kampioenschap. Het jaar erop werd hij vijfde.
Sinds zijn comeback was 2014 het slechtste jaar bij een topteam, want met de Ferrari kwam hij niet verder dan de twaalfde positie. Desondanks heeft hij jaren naast Sebastian Vettel gereden bij de Italiaanse renstal en vaak kwam hij goed mee aan de kop. In 2015 en 2017 werd hij vierde in het kampioenschap en in zijn laatste jaar bij Ferrari werd hij zelfs derde. Eind 2018 werd bekend dat Ferrari de voorkeur had voor Charles Leclerc. Alfa Romeo kon ondertussen wel een ervaren coureur gebruiken en zo werden de twee coureurs omgewisseld. Hij rijdt nog steeds mee natuurlijk, zij het in de achterhoede. Hoewel hij zijn resultaat van 2007 nooit heeft kunnen evenaren, is de comeback van Raikkonen zeker niet onverdienstelijk te noemen.
Alain Prost – 1993
De Franse Alain Prost staat te boek als één van de meest succesvolle Formule 1-coureurs ooit en zijn tijd in de autosport wordt vooral gekenmerkt door de rivaliteit met Ayrton Senna. In de periode 1980 tot en met 1991 wist de coureur drie keer wereldkampioen te worden en hij werd maar liefst vier keer tweede. Alle andere jaren eindigde hij met uitzondering van zijn debuutjaar in de top vijf van het kampioenschap wat zonder meer indrukwekkend genoemd mag worden, maar het meest unieke is misschien nog wel zijn comeback in 1993, die hij gelijk verzilverde door weer kampioen te worden.
Even terug: Het jaar 1991 was een interessant jaar, want hij bekritiseerde Ferrari openlijk omdat ze niet op het niveau van McLaren en Williams wisten te komen dat jaar. Hij eindigde een paar keer op het podium, maar winnen was niet mogelijk. Ferrari was niet van de kritiek gediend en beëindigden zijn contract voor de laatste race van het seizoen en vonden in Gianni Morbidelli een vervanger. Ferrari betaalde Prost wel een zak geld om het seizoen erop niet voor een ander team te rijden. Prost besloot om een break te nemen en hij keerde in 1993 terug bij Williams om daar zeven races te winnen met als gevolg zijn vierde wereldtitel.
Nigel Mansell – 1994
De Britse coureur Nigel Mansell was niet zo succesvol als het op overwinningen en titels aankomt als Alain Prost, maar heeft zeker een status in de Formule 1 als een goede coureur. Na jaren van deelnemen in het kampioenschap en drie tweede plaatsen, wist hij in 1992 wereldkampioen te worden met Williams. Die titel verdedigde Mansell echter niet, omdat hij een publiekelijk meningsverschil met het team had. Dit had te maken met een overeenkomst die werd gesloten en de terugkeer van Alain Prost in de Formule 1. Tussen de twee coureurs boterde het niet zo en daarom vertrok hij naar de CART IndyCar World Series, alwaar hij een jaar deelnam aan het kampioenschap. Niet zonder succes trouwens, hij werd in zijn eerste jaar direct kampioen.
In 1994 keerde Nigel Mansell echter weer terug naar de Formule 1 en weer bij Williams, zij het voor korte duur. Zijn terugkeer beperkte zich dat jaar tot slechts vier races, waarbij hij tweemaal de finish niet haalde, maar de laatste race wel won. Voor het jaar daarop besloot Williams om met Damon Hill door te gaan en een jeugdige coureur aan te trekken in de gestalte van David Coulthard en dat was min of meer het einde van de kampioen uit 1992. Mansell kwam in 1995 nog even kort in actie voor McLaren na een aantal races, omdat hij aanvankelijk niet in de auto paste. Later in het seizoen kwam de Brit alsnog in actie, maar na twee races hield hij het voor gezien, omdat de auto hem niet beviel. Achteraf verklaarde Mansell dat hij langer bij McLaren had moeten blijven.
Niki Lauda – 1982
Niki Lauda kwam voor het eerst in 1971 in de Formule 1 in actie, maar hij reed pas in 1972 zijn eerste volledige seizoen. Zonder resultaat overigens en hetzelfde gold voor 1973, toen hij achttiende werd. In 1974 bewees hij echter zijn talent door vierde te worden en een jaar later pakte hij zijn eerste kampioenschap. In 1975 kwam hij niet verder dan de tweede positie aan het einde van het seizoen, maar in 1976 was het weer raak toen hij zijn tweede titel pakte. Dat ging zo een aantal jaren door tot 1979, toen hij slechts veertiende werd. Bovendien wilde hij na de Grand Prix van Canada direct met pensioen gaan, omdat hij het niet langer zag zitten om zinloos rondjes te rijden. Met zijn net opgestarte vliegtuigmaatschappij had hij zijn handen vol, waardoor hij liever zijn focus daarop wilde leggen.
In 1982 keerde de tweevoudig kampioen echter terug in de Formule 1 en dat jaar wist hij met McLaren niet verder te komen dan de tiende positie. Toch is zijn comeback naar de Formule 1 absoluut wel succesvol geweest, want in het jaar 1983 wist hij met zijn McLaren meerdere overwinningen te pakken en dat leverde hem aan het einde van de rit genoeg punten voor het kampioenschap op. Met drie kampioenschappen op zak ging hij nog een jaartje bij zijn team door, maar in 1985 wist hij slechts één Grand Prix te winnen: de laatste Grand Prix op het circuit van Zandvoort. Aan het einde van dat seizoen ging de drievoudig wereldkampioen definitief met pensioen.