Claire Williams: ‘Dat vond ik jarenlang heel erg frustrerend’
Voordat Williams daadwerkelijk verkocht werd, genoot het legendarische team interesse van verschillende partijen. Uiteindelijk werd er gekozen voor Dorilton Capital, die tijdens het seizoen 2020 de boel nog overnam. Na de Grand Prix op Monza was het voor de familie Williams gedaan, gezien alles gelijk naar de investeringsmaatschappij ging. Een moeilijk moment voor Claire Williams en haar vader, maar uiteindelijk wel het beste voor het team.
Diepe zakken
In een uitgebreid interview met The New York Times blikt voormalig teambaas Claire Williams terug op de roerige periode en de verkoop van het team ofwel bedrijf aan de genoemde investeringsmaatschappij. Vanzelfsprekend komt ook de keuze voor Dorilton ter sprake en die blijkt vrij eenvoudig te zijn: veel geld.
Claire Williams zegt letterlijk: “Ze hebben diepe zakken. Ik had genoeg van het team en alle mensen erin, omdat ze niet in staat waren hun werk goed te doen doordat we het geld niet hadden om het te laten doen. Jarenlang vond ik dat altijd heel erg frustrerend en verontrustend. Ik wist dat Dorilton bereid was om geld in het team te steken om het terug naar voren te brengen. Ik kon de echte passie voelen, die vergelijkbaar is met de passie van onze familie.”
Behoud van de naam
Die passie ziet Claire Williams ook terug in de omgang met de naam van het team. Ten tijde van de verkoop gaf de voormalig teambaas aan dat het niet noodzakelijk was om de naam ‘Williams’ aan te blijven houden. Met een nieuwe naam zouden de nieuwe eigenaars met een schone lei kunnen beginnen, toch hebben zij de naam Williams aangehouden.
Achteraf gezien is Claire Dorilton daarvoor erg dankbaar. Zo zegt ze tot slot: “Ze hadden enorm veel respect voor de erfenis en het erfgoed van Williams, enorm veel respect voor wat mijn vader bereikt heeft. Ze wilden dat niet verscheuren. Ze wilden er juist omheen bouwen en dat is waarom ze de naam wilden behouden, wat belangrijk voor mij is. Zij voelden als het juiste voor Williams en zijn mensen.”