Met deze truc omzeilde Red Bull slim de ontwikkelingsbevriezing
Al sinds vroeg in het seizoen wordt de RBR16B aangewezen als de snelste op de baan. Achter dit gegeven schuilt een uiterst vernuftig herontwerp van de achterophanging, eentje die maximaal lijkt te hebben ingespeeld op de recente aerodynamische aanpassingen en herzieningen aan de vloer tegen minimale kosten.
Een technische analyse van technisch expert Mark Hughes voor Formula1 duikt dieper in de achterophanging van de Red Bull, en onthult een ingenieuze truc die het team een ontwikkelingstoken bespaard heeft. Waar normaal een verandering van de wielophanging ook de versnellingsbak of crashsstructuur van de wagen treft en hiermee een ontwikkelingstoken kost, heeft Red Bull met het behoud van de oude bevestigingspunten toch een significant aerodynamisch voordeel kunnen bewerkstelligen.
Hughes analyseert dit als volgt, en ziet een vergelijking met de Mercedes van 2020: “Red Bull is erin geslaagd om hun achterwielophanging terug te brengen op een manier die vergelijkbaar is met de manier waarop Mercedes dat vorig jaar deed, toen er geen beperkingen waren. … Red Bull heeft het gedaan met behoud van de bestaande bevestigingspunten en heeft dus geen ontwikkelingskosten hoeven te maken op dit gebied. Red Bull monteerde de achterste draagarm al heel ver naar achteren, maar met de RB16B hebben ze ook de voorste poot naar achteren kunnen verplaatsen.”
Aerodynamisch voordeel
Hierdoor hebben de engineers in Milton Keynes achterop essentiële ruimte weten vrij te maken voor de aerodynamica, weet Hughes: “Dit is zeer waardevol voor de aerodynamici, die de luchtstroom van de sidepods naar de ruimte tussen de achterband en de diffusorwand proberen te leiden. Hoe sneller ze deze luchtstroom op gang kunnen brengen, des te harder zal hij de lucht in de diffuser wegspoelen wanneer hij er omheen en achterlangs stroomt.”
Dit ingenieuze staaltje ontwerp uit de fabriek van Red Bull Racing verklaart de aanspraak die het team dit jaar lijkt te maken op het gevecht om de constructeurstitel, en zal ongetwijfeld een puntje van trots zijn voor zowel Christian Horner als Helmut Marko.