Ferrari mocht de afgelopen twee seizoenen een doosje Merci (of zouden de Italianen het daar 'Grazie' noemen?) aan Antonio Giovinazzi geven voor geleverde diensten. De Italiaan scheurde in 2017 dik 75.000 kilometer in de simulator om nieuwe onderdelen te testen voordat deze op de wagen van Seb Vettel en Kimi Raikkonen werden geschroefd. Notabene voormalige Ferrari-teambaas Jean Todt meent in gesprek met Sky Sports dat hij baalt van de opkomst van de simulator.
“Ik heb het gevoel dat de auto’s te betrouwbaar zijn geworden. Achter de schermen gebeurt een hoop waar je niets van te zien krijgt, namelijk in de simulators. Zonder limiet kan men daar testen en kilometers maken. Op dat gebied mis ik het verleden wel, toen dergelijke dingen nog tijdens tests van de teams gebeurde. Natuurlijk klaagde iedereen daar weer over dat er teveel werd getest, maar je kon tenminste zien wat er gebeurde.”
“Het was misschien ook zo dat er door werd geslagen in de hoeveelheid tests, maar nu wordt het alsnog gedaan en dan weggemoffeld in de fabrieken van de teams. Met de tijd meegaan is prima, maar een klein beetje controle op zijn tijd zou geen slechte toevoeging zijn denk ik.”
Het doel van de simulator is om het effect van nieuwe onderdelen in kaart te brengen en te kunnen zien of iets voordeel oplevert. Dat het geen garanties geeft, bleek dit seizoen wel bij Ferrari en McLaren. Beide teams maken gretig gebruik van een moderne simulator en talentvolle testers, maar toch gingen beide teams de mist in wat betreft de ontwikkeling en plaatsing van updates.