Als in maart de lichten uitgaan in Australië voor de eerste Grand Prix van het seizoen, staan er vijf jonge coureurs op de grid voor hun eerste seizoen in de
Formule 1. Andrea Kimi Antonelli (
Mercedes), Oliver Bearman (Haas
F1), Jack Doohan (Alpine),
Isack Hadjar (Racing Bulls) en Gabriel Bortoleto (Sauber) gaan strijden om de titel rookie van het jaar.
Ongetwijfeld gaan nieuwelingen in positieve zin opvallen, als er ook van dit groepje rookies zijn die door het ijs zakken.
George Russell - zelf ooit natuurlijk ooit een groentje in de
Formule 1 - beseft wat deze jonge rijders doormaken, maar weet ook: Op een gegeven moment moet je het gewoon doen in de Formule 1.
Russell had in het achterveld een goede training
“Op enig moment moet je in het diepe gegooid worden en gaan zwemmen”, zegt de Brit van
Mercedes tegen onder andere
GPblog.
“Ik had het gevoel om klaar te zijn voor die sprong direct na de F2. Ik bedoel, ik won de titel in de Formule 3 in mijn eerste seizoen, won het kampioenschap in mijn eerste jaar in Formule 2. Zonder twijfel ben je dan klaar voor de Formule 1 en verdien je het op de F1-grid te staan.” Als rookie ook kampioen worden in de Formule 1 lukte Russell niet. In zijn eerste jaren was de Brit vooral achterin het veld te vinden, beperkt door de kwaliteiten van zijn
Williams. Toch meent Russell terugkijkend:
“Natuurlijk is het goede training als je, zoals ik, drie jaar achteraan hebt gestreden. Maar ik had al na zo’n zes maanden het gevoel dat ik klaar was om voor overwinningen en kampioenschappen te vechten.”