Het geheim van de simulator: een onthullend kijkje achter de schermen

18:01, 27 apr
1 Reacties
Het is één van de grootste geheimen van een professioneel raceteam: de simulator. Sergio Sette Camara, tegenwoordig werkzaam voor Nissan, neemt GPblog mee achter de schermen en vertelt over het werk dat teams in de Formule 1 en Formule E doen op machines die geen concurrent te zien krijgt.
Sergio Sette Camara staat op, toont zijn benen en zegt: “Zie je het?” Inderdaad, de Braziliaan is in korte broek. Meteen heeft hij een wellicht bestaand vooroordeel ontkracht: In de simulator van een Formule 1- of Formule E-team zit een rijder niet in zijn volledige race-kloffie, maar wel met de race- schoenen en de handschoenen aan. Ook een helm heeft hij niet op.
Direct onthult de Braziliaan nóg een geheim. Soms is er in videobeelden, gedeeld door een team, een simulator voor de F1 of Formule E te zien. Maar dat is volgens hem nooit de daadwerkelijke simulator. “Ze zullen die nooit op camera laten zien aan de andere teams, of aan de hele wereld. Het platform is dat ze daadwerkelijk gebruiken, is geheim en daar zit veel studie en investering in. Dat geven ze echt niet gratis weg”, zegt Sette Camara.
Een simulator heeft de derde rijder van het Nissan FE-team genoeg gezien. Zo was Sette Camara in het verleden als testrijder verbonden aan Toro Rosso, McLaren en Red Bull Racing; teams waarvoor hij de nodige kilometers maakte in de simulator. Precies zoals hij momenteel doet voor Nissan, dat in Oliver Rowland de koploper in het kampioenschap heeft.

Verschillende sessies in een simulator

Geanimeerd vertelt Sette Camara over zijn werk, waar hij deze dag net mee klaar is. Allereerst legt de Braziliaan aan GPblog uit dat er grofweg drie verschillende type sessies om doen zijn. Om te beginnen is er de voorbereidende simulator-sessie op een komende race.
“Je bent dan bezig met de basisdingen, zoals het definiëren van de grip op het circuit. Als je eenmaal een goede basis hebt gevonden, houdt dat in dat je een verwacht grip niveau hebt gevonden en een verwachte rondetijd kan rijden.”
Als je een basis hebt, betekent dit dat je een virtuele setup hebt gevonden voor de auto en de omstandigheden. Je rijdt dan consistente rondetijden. Vervolgens kan je beginnen met het testen van de onderdelen die je wilt gebruiken voordat je naar de daadwerkelijke wedstrijd gaat”, aldus Sette Camara die - omdat hij momenteel geen races rijdt - doorgaans werkt aan de algehele setup voor het team en de rijders die wel actief op de baan gaan zijn.
Een ander type sessie in de simulator vindt er gedurende het raceweekend plaats. “Die sessies zijn een stuk minder intens, er is minder te doen. We komen alleen in actie als het team op het circuit ons vraagt ​​om een ​​run te doen. Dus ik neem altijd mijn computer mee op die dagen om wat werk te kunnen doen, om ook de races te kijken. Maar het kan saai worden, of het kan ineens superintensief worden als ze iets van me verlangen. Dan kan je zomaar twee of drie uur op een heel raar tijdstip aan de bak moeten.”
Het derde en laatste type sessie is gericht op correlatie, waarin de testrijder werkt aan het zo realistisch maken van de simulator. “Je moet de simulator zo krijgen dat je zegt: 'Oké, ik vertrouw dit ding echt, ik kan er echt mee werken’. Je hebt de data uit het echte leven, bijvoorbeeld na een test in Barcelona. Dan rijd ik virtueel in Barcelona op de simulator, en de engineers stellen dan net zo lang de simulator af totdat de datasets vergelijkbaar zijn. Dan weet ik dat ik die kan gebruiken voor een goede sessie.”

Formule E maakt inhaalslag op Formule 1

Dit seizoen is Sette Camara werkzaam voor Nissan, een topteam in de Formule E. In de top van de Formule 1 werkte hij ook; bij Red Bull Racing en McLaren. De Braziliaan kan de simulators van beide klassen vergelijken en ziet dat er nog enkele verschillen zijn.
“Het zit er een kleine stap achter, maar het komt snel dichterbij”, zegt de Braziliaan over de FE-simulator. “Als je terugdenkt aan het begin, toen was het vergelijkbaar met Formule 3. Formula 2-teams hadden betere simulators dan de meeste teams. Met de Gen 2-auto’s kwam het crossover punt, dat het niveau F2 werd.”
“Vanaf halverwege Gen 2 heeft het echt een vlucht genomen. Nu hebben FE-teams simulators die gelijkwaardig zijn aan de kleinere F1-teams. Het is een kwestie van tijd voordat ze allemaal gelijkwaardig zijn of zelfs superieur.”
Uiteindelijk, zo is de voorspelling van Sette Camara, kan een simulator voor een FE-team een belangrijkere rol in het ontwikkelingsproces voor een team in de Formule E spelen dan voor een Formule 1-team. “Omdat er in de Formule 1 veel aerodynamica, modellering, design komt kijken; met een focus op downforce, aerodynamische componenten, enzovoort. Formule E is een software-serie. Deze auto is een computer en dat betekent dat je meer profijt hebt van de simulator.”
“Ik denk dat de conversie van wat je uit de simulatie naar de realiteit kunt halen, groter is in FE dan in de Formule 1. Het zou ideaal zijn als een ingenieur je dat vertelt, maar dat is mijn gevoel en wat ik echt merk door ermee te werken. Het is dus logischer voor een FE-team om juist daarom een ​​groter deel van hun budget aan de simulator te besteden.”

Formule 1 draait om aerodynamica, Formule E om software

Wat een engineer van Red Bull van de simulatorrijder verlangt, is iets anders dan wordt verwacht bij Nissan, zo beaamt Sette Camara. Hij legt uit: “Bijna elke verandering doet iets met het gedrag van de auto, wat je als coureur zou moeten voelen - als de verandering groot genoeg is. In de Formule E komen deze veranderingen meestal door iets in de software. Dus fysiek is er niets aan de auto aangepast, niet de hoogte, geen vleugel, niks. Alles is hetzelfde, alleen een code of setting is verschillend.”
“In de Formule 1 komt die verandering meestal door een fysieke aanpassingen, een andere vleugel afstelling, een nieuwe sidepod. Iets totaal nieuws. Ze houden niet zo van het idee om iets te verstellen of aan te passen. Ze maken gewoon een geheel nieuw onderdeel. Maar uiteindelijk zal beide het gedrag van de auto veranderen.”
“Dus het werk an sich is redelijk hetzelfde. Maar in mijn ogen wordt in de Formule 1 meer de mening gevraagd van de coureur en hoe die iets voelt. Dat zijn zaken die data niet goed laten zien. En de Formule E kan ik mijn mening geven, maar de engineer kan het op de computer waarschijnlijk beter zien dan ik het beschrijf.”

Andere uitkomsten gezocht in Formule 1 dan Formule E

In tegenstelling tot de Formule 1 is de Formule E een spec serie, met de bolides die nagenoeg allemaal gelijk zijn. Dat maakt ook dat de manier van simulator tests in FE anders zijn ingericht. “De heilige graal van de F1 is aerodynamica”, zegt Sette Camara. “In de Formule E maakt dat allemaal niet uit. Nagenoeg niet. Het is één van de laatste items die je test, want het is een spec serie, dus je kan niks veranderen aan het bodywork van de auto.“
“Het maximale dat je kan doen is wat spelen met de rijhoogte om de optimale aero te krijgen. Maar dat betekent niet dat je auto snel is. Het is goed, maar verandert je niet veel. In de Formule 1 verandert het alles.”
In zijn loopbaan heeft Sette Camara inmiddels gewerkt bij verschillende teams, met elk hun eigen manier om de simulator gebruiken. Bij het ene team zit je wellicht 250 ronden per dag in het apparaat, bij een ander team kan dat zomaar minder zijn. De ene dag is dan ook leuker dan de ander, zo geeft hij eerlijk toe.
Maar alles in dienst van het team. En wie weet wat het hem zelf nog eens oplevert? Sette Camara geeft als voorbeeld de sessie waar hij zojuist uitkwam. “Ik heb mezelf vermaakt omdat ik min of meer weet, wat onder bepaalde omstandigheden mijn beste ronde was. En die wil ik in deze sessie verbeteren, zonder te spinnen. Dus in je hoofd stel je je kleine doelen en je pusht jezelf altijd. Bovendien, als ik ineens in de echte auto moet stappen, dan ben ik in vorm.”
MEER OVER