Uitgelicht: Het korte bestaan van March Leyton House

16:00, 10 jul 2018
0 Reacties
Aankomend weekend zal er geen Grand Prix worden verreden dus het is weer tijd voor onze rubriek uitgelicht. Deze keer zullen we het korte bestaan van Leyton House onder de loep nemen.

Een nieuw kindje is geboren

In 1987 kwam er een nieuw team op de grid onder de naam historische naam: March. De renstal was een opzienbarende verschijning door haar babyblauwe bolides. Met de Italiaanse coureur Ivan Capelli boekte het team haar beste resultaat in Monaco door als zesde over de finish te komen. Een jaar later kreeg Capelli een teamgenoot in de vorm van de Braziliaan Mauricio Gugelmin. Samen wisten ze een aantal keer in de punten te belanden en werd March zesde in het constructeursklassement.
Het seizoen 1989 was een ramp voor March met een gouden randje. De CG981 bolide nam alleen deel aan de eerste twee Grands Prix en trok het team terug uit het kampioenschap wegens grote betrouwbaarheidsproblemen. Het gouden randje werd ingevuld tijdens de Grand Prix van Brazilië door Gugelmin. De Braziliaan wist vriend en vijand te verassen door in zijn thuisrace op het podium te belanden.
Aan het einde van 1989 werd het Japanse Leyton House officieel sponsor van March en direct contracteerde het team topontwerper Adrian Newey. De Brit nam het chassis van de nieuwe CG901 onder handen, maar zag in de eerste zes races niks terug van zijn werk. Zowel Ivan Capelli als Mauricio Gugelmin wisten zich in Brazilië en Mexico niet eens te kwalificeren. Adrian Newey werd als schuldige gezien voor de teleurstellende resultaten en ontslagen. De topontwerper wilde pas vertrekken voordat hij een aantal wijzigingen kon aanbrengen aan de bolide.

Het wonder van Paul Richard

Tijdens het weekend in Frankrijk werd er een wonder verricht door de beide coureurs van Leyton House. Ivan Capelli kwalificeerde zich als zevende terwijl zijn Braziliaanse teamgenoot vanaf plek 10 mocht starten. In de race moesten de toeschouwers een aantal keer met hun ogen knikken, want het team van Leyton House reed op Paul Ricard gewoon op plek één en twee. De eerste teleurstelling kwam al snel doordat Gugelmin aan het einde van de race uitviel met een motorisch probleem.
Alle ogen waren nu gericht op de Italiaan Capelli die met zweet op zijn voorhoofd ronde na ronde Alain Prost in de Ferrari achter zich wist te houden. Met nog drie ronden voor de boeg leek Capelli op weg naar de eerste overwinning voor de Britse renstal. Maar ook de coureur uit Italië kreeg een probleem en moest Prost aan zich voorbij laten gaan. Toch kwam Capelli als tweede over de finish gerold, een unieke prestatie maar had het nog mooier kunnen zijn.
Het team uit Bicester kon de prestatie van Frankrijk niet meer herhalen en Ivan Capelli wist alleen in België nog een aantal punten te scoren. Tegen het einde van het seizoen werd Leyton House getroffen door een grootschalige leegloop. Technisch directeur Ian Phillips gooide de handdoek in de ring en ook teambaas Harry Mandel werd ontslagen. In de tussentijd werd Newy vervangen door Gustav Brunner en tevens vetrokken een grote groep monteurs via de achterdeur naar buiten.

Chaos in Japan

Leyton House begon grote financiële problemen te krijgen en de eigenaar Akira Akagi werd in verband gebracht met een grootschalig schandaal in samenwerking met de Fuji Bank. De Japanse eigenaar werd vervolgens gearresteerd en zijn plek werd ingenomen door Ken Marrable. Met nog twee Grands Prix op de kalender moest Ivan Cappelli plaatsmaken voor Karl Wendlinger vanwege het feit dat er niet genoeg geld was. Het team van Leyton House werd kansloos laatste in de constructeursklassement met één schamel puntje.

Bolide zonder motor

In 1992 vertrok Leyton House als hoofdsponsor en werd het team weer omgetoverd tot March F1. Daarbij moesten ze afscheid nemen van haar stercoureur Ivan Capelli, de Italiaan vertrok naar Ferrari en Karl Wendlinger kreeg nu definitief een stoeltje bij de Britse renstal. De Fransman Paul Belmundo werd de vervanger van Maurico Gugelmin die een contract had getekend bij Jordan.
Het werd echter wederom een dramatisch seizoen voor March met veel uitvalbeurten en Belmundo wist zich in zes Grands Prix niet eens te kwalificeren. In Canada kon er een kleine vreugde sprong worden gemaakt doordat Wendlinger een vierde plaats op zijn naam wist te schrijven. Aan het einde van het seizoen was er nog een Nederlands tintje te zien bij March met Jan Lammers achter het stuur. De Nederlander mocht in Japan en Australië het stoeltje overnemen van Paul Belmundo, maar ook Lammers kon geen potten breken.
Aan het begin van 1993 kwamen de financiële problemen weer bovendrijven. De Britse renstal probeerde nog een deal te sluiten met een Zwitsers bedrijf, maar dit liep helaas op niks uit. De renstal had zich nog ingeschreven voor de Grand Prix van Zuid-Afrika en Jan Lammers en Jean-Marc Gounon kregen bij het arriveren van de bolides de schrik van hun leven. Er zat namelijk geen motoren in de wagens van March, die konden door geldgebrek niet worden geleverd. March was bankroet en trok zich terug uit de Formule 1.
MEER OVER